zondag 3 oktober 2010

Kota Bharu, Maleisië

Op 31 augustus 2010 ben ik vertrokken naar Bali.
In het hotel vlakbij het vliegveld Soekarno-Hatta in Tangerang (dat ligt tegen Jakarta aan) ben ik om 7 uur opgestaan en een 'ontbijtje' genuttigd. Daarna heb ik mijn spullen naar beneden gebracht en werd er iemand gebeld voor het busje naar het vliegveld, dat zat bij de prijs van de overnachting in. Dat busje was er na een minuut of 10 en ik werd naar terminal 3 gebracht. Supermodern, met overal wi-fi, heel wat anders dan de andere twee, aardig ouderwetse, terminals. Daar nog even echt ontbeten. Vlucht naar Bali vertrok mooi op tijd. Daar taxi genomen naar Ubud. Intrek genomen in Pager Bungalows. In taxi sms verstuurd aan mijn zussen en na aankomst naar hun hotel gelopen, dat was iets van 5 minuten lopen. Eerst even gezeten en vervolgens een half uurtje gezwommen en nog een tijdje gepraat.
Gedrieën wezen eten, het was erg gezellig met ze. Na het eten afscheid genomen en ben ik naar huis gelopen. Gisteravond nog van een plateautje gestort in de kamer en mijn rechter enkel is opgezet. Ik kan er gelukkig goed op lopen; als ik lang heb gezeten is het wat stijf. Nee, in Tangerang is geen bier te koop,haha.

In Ubud zijn erg veel en erg mooie tempels, je struikelt er bijna over, zoveel zijn het er. Soms ook bijna letterlijk, want echt overal op straat, bij kruisingen, uitritten, in-en uitgangen liggen kleine offerandes en soms ook op minder voor de hand liggende plekken, en die offerandes worden per dag een paar keer ververst. Heel veel vrouwen zijn dagelijks druk met het maken van ervan.

Op 3 september ben ik met de bus naar Padangbai gegaan, daar een nachtje gebleven en de volgende ochtend de ferry genomen naar Lembar, Lombok.

Volgens de reisgids zouden er veel bussen staan met bestemming Senggigi. Niet dus. Dus dan maar in de slag met taxi-chauffeurs en ojeks, die allemaal de hoofdprijs wilden, maar uiteindelijk ben ik toch met een ojek naar Senggigi gereden, dat betekent een uur (ruim) achter op een motorfiets, gelukkig kon de rugzak voorop....

In Senggigi een kamer met motorfiets genomen. Dezelfde dag 's avonds even naar het hotel van mijn zussen gereden om het programma voor de volgende dag even door te nemen, lees: zwemspullen meenemen en heerlijk niksen bij het zwembad in hun behoorlijk luxe onderkomen. De volgende ochtend heb me daar weer vervoegd en de rest van de dag lekker bij het zwembad doorgebracht. Geheel in stijl begon het 's middags te regenen. Het was erg gezellig met ze. Ik ben blij dat ik naar Lombok ben gegaan om hen nog één keer te ontmoeten. De volgende dag vertrokken zij naar Nederland en ik via Mataram naar Lembar en daar met de ferry naar Padangbai (Bali) en daar dan weer een busje naar Kuta/Bali. Daar is het echt hééééél toeristisch, het zou ook in Spanje kunnen zijn. Op zich is er in Kuta ook weinig te zien, ja er is een strand en heel veel winkels. Wat ik er wel indrukwekkend vond was de Memorial Wall, opgericht vanwege de bomaanslag op de Sari Club in 2002, er vlakbij, waar 202 mensen bij omkwamen, daar wordt je wel even stil van...

Op 7 september kwam Monique aan op Bali. 's Middags even naar het strand geweest; voetjes in het water. Later een wandelingetje door de 'stad'. Geld gehaald, pot gemaakt, gegeten, biertje. Avond: lekker met een koffie en een paar biertjes en een zakje chips. In Kuta niet zoveel bijzonders gedaan, een keer een brommer gehuurd, maar die reed echt niet lekker, de weg was niet geweldig en er was veel verkeer. Kortom, dat was niet echt een heel groot succes. Na een paar dagen de Perama-bus naar Ubud genomen en daar in een guesthouse gezeten, een mooi Balinees huis.

Daar een mooie wandeling in de buurt gemaakt: langs de rijstvelden en de velden met alang-alang, een gras dat gesneden en gedroogd wordt en vervolgens (onder meer) als dakbedekking wordt gebruikt.
In Ubud zijn we ook naar een Legong-voorstelling geweest, dat duurde anderhalf uur en bestond uit dans en muziek, gamelan. Leuk, maar na ongeveer een uur heb je dat wel gezien en gehoord. Er zit een heel verhaal achter, maar gelukkig kregen we een folder waarin dat ook stond beschreven. De liefhebbers weten me te vinden. (Hé, waar heb ik dat nou eerder gehoord?!) Om je een idee te geven hoe het er ongeveer uitziet en hoe het klinkt moet je deze link maar even volgen: http://www.youtube.com/watch?v=WEsfevRfjCI&feature=related

Doorgereisd naar Lovina. Dat ligt aan de noordkust van Bali. Daar, op de eerste avond, gegeten bij Warung Makan Lekker. De eigenaar heeft een zoon of dochter die in Nederland woont, hoe het precies zit hebben we niet duidelijk kunnen krijgen. Er hing een heerlijk kitscherig Nederlands bordje aan de muur, en belangrijker: het eten deed de naam van de Warung eer aan, het was Lekker.
In Lovina weer een brommert gehuurd, een goede deze keer, die wel lekker reed en naar een Buddhistische tempel gereden en naar een warmwaterbron in de buurt van Lovina, daarin heerlijk gebadderd.

Ook nog een rondrit gemaakt van 76 km langs 2 meren, Danau Buyan en Danau Tamblingan. Prachige route; boven was het frisser, iets van 24 graden, hier is het 31graden. Kruidnageloogst bleek in volle gang. Liggen langs de kant van de weg te drogen en dat was heel goed te ruiken, en overal mannen op gammele trapjes bezig met plukken. Onderweg waterval bezocht. Mooi.
Er worden hier ook druiven geteeld en tabak.

Na Lovina zijn we naar Candidasa gegaan, aan de oostkust van Bali, ook daar weer een brommer gehuurd en rondgekard.
Vervolgens zijn we naar Lombok gegaan, met Perama. Vanwege het einde van de Ramadan, en dat moest gevierd worden, was het heel druk op de normale route naar Senggigi, namelijk die langs de kust. Het ging nu door de bergen en het duurde zeker 2 keer zo lang als ik er de vorige keer met de ojek over had gedaan. Ondertussen was het opgehouden met zachtjes regenen, en begon het te hozen. In Senggigi bleek de weg afgesloten vanwege een meter water op de weg, en daar kunnen veel brommers en auto's niet tegen.

Ook op Lombok weer een tweewieler gehuurd, mooie rit langs de kust, het is echt mooi daar. Vanaf de kust zijn de Gili-eilanden goed te zien. Tijdens een rit door de bergen, via Materam terug naar Senggigi begon het weer te regenen en bleek, terug in Senggigi hetzelfde stuk weg weer blank te staan, zij het niet zo erg als een paar dagen daarvoor.

Omdat ik op 21 september van Bali, via Jakarta naar Singapore zou vliegen (mijn visum liep namelijk af) zijn we op 20 september weer naar Bali gegaan. We kwamen vrij laat, iets van half 10 of zo pas, in Kuta aan. Gelukkig bleek ons 'oude hotel' nog kamers te hebben, dus daar weer ingetrokken. Er tegenover lekker gegeten en koud bier gedronken.

Monique heeft mij naar het vliegveld gebracht. Zij is op 23 september weer naar Nederland gegaan.
De 'Prince of Wales' in Singapore had gelukkig nog ruimte op de dorm. Daar 3 nachten geslapen, niet veel bijzonders gedaan, lekker gegeten en gedronken.

Op 24 september ben ik naar Johor Bahru (grens Singapore/Maleisië) vertrokken, met de bus, eerst het hele circus van 'uitklokken' in Singapore en daarna weer 'inklokken' in Maleisië. Bus naar Mersing gepakt, daar waren we mooi op tijd, toen nog uren gewacht op de boot naar Tioman die niet eerder dan 18.30 zou vertrekken i.v.m. laag water. Op Tioman dus laat. Samen gereisd en later op Tioman gegeten met Paula en Ed, een Spaans stel.
Het is een mooi eiland, ik was op Telok Air Batang (ABC). Je kunt er heerlijk zwemmen en met veel koraal en prachige vissen is snorkelen er ook erg aangenaam, en dat heb ik dan ook gedaan.

Op 27 september heb ik er jarig zitten zijn en en ben ik wezen eten met Graig en Allison, een stel uit New Zealand, die kwam ik tegen in de Hallo Bar en van het 1 kwam het ander, leuk. Op de 28ste zou ik weg van Tioman, met de ferry van tien uur, maar die was er nog niet om half 12, dus maar ergens anders een chaletje gehuurd en nog een dag heel veel gelezen en genikst, heerlijk.

Op 29 september de ferry van 7 uur genomen, duurde allemaal maar lang, vond ik.
Bus naar Kuantan vertrok om 12 uur en ook dat duurde lang. het lokale busstation was niet op de plek die in de Lonely Planet stond, en het was heet. Hierna was ik het zat en besloot hier 1 nacht te blijven en de dag er op door te gaan naar Cherating.

Op de 30ste, proost Hennie!, naar Cherating gereisd. Dat ging niet helemal soepel.. Aan de chauffeur, zowel als aan de kaartjesdame gevraagd om mij even te waarschuwen als we te Cherating zouden arriveren. Je voelt hem al aankomen, dat is dus niet gebeurd. Het gaf me de kans een lekker ontbijtje te nuttigen in Kemaman om vervolgens met dezelfde bus alsnog in Cherating te geraken. Daar is het allemaal wel héél relaxt. Tijdens het regenseizoen is vaak dit het toneel van surfwedstrijden enzo, want dat schijnt de zee toch redelijk grof op de kust te beuken, hier.
Nu is het een beetje Bergen aan Zee, maar dan met prachtig weer, en zonder al teveel toeristen.

Op 2 oktober met de bus naar Kota Bharu (vlakbij de grens met Thailand) gegaan, een rit van ruim 6 uur. Toen we daar aankwamen regende het echt vreselijk. Met een Canadees stel een hele tijd staan schuilen. Op een gegeven moment konden de goten en putten het niet meer aan en barstte het opeens van de kakkerlakken, die (kennelijk?) bang waren te verzuipen. Wat zijn die beesten snel, zeg. Het was zaak je rugzak goed dicht te houden, want ze zochten echt overal onderdak. Er kwamen zelfs een paar ratten voorbij sprinten. Na verloop van tijd werd het allemaal wat minder met de regen en konden we eindelijk op zoek naar een passende accomodatie.
We hadden een bepaald hotel op het oog, maar dat hebben we niet kunnen vinden. Een check via Google maakt duidelijk dat het is opgedoekt...
Dus een ander hotel gezocht en 's nachts geslapen als een blok.

Kota Bharu ligt in de provincie Kelantan en de Parti Islam se-Malaysia (PAS) heeft het daar voor het zeggen. Waar in de rest van Maleisië (voor zover ik het heb gezien, uiteraard) verkeersborden en naamborden in het Maleis en Engels en eventueel nog Chinees worden aangeduid, is het hier Maleis en Arabisch. En het barst er van de moskees. De meeste vrouwen lopen er met hoofddoeken. Ik heb begrepen dat je als vrouw zelfs een boete kunt krijgen voor het niet dragen van een hoofddoek. Hand- en hand lopen? Boete! Voor reizigers gelden deze wetten niet, gelukkig, tenzij je zou proberen een moslim te bekeren of in een wel heel korte broek loopt. Mijn korte broek is, heel zedig, tot iets boven de knie....

Ik ben in Kota Bahru naar Istana Jahar geweest, een prachtig houten gebouw uit 1887 met exposities over allerlei rituelen (zoals besnijdenis enzo) en wapens, maar ook over batik en dat soort dingen.

donderdag 2 september 2010

Java!

Een aantal van jullie weet wellicht dat mijn moeder is geboren en getogen in Batavia, het huidige Jakarta. Nu ik daar toch was heb ik de gelegenheid aangepakt op zoek te gaan naar een aantal 'dingen' uit het verleden van mijn moeder. Die 'dingen' staan hieronder met een * aangeduid.
Voor het overige verwijs ik voor wat betreft onze, namelijk die van Liesbet en van mij, belevenissen op Java, kortheidshalve naar liesbetjava.blogspot.com
Op moment van schrijven ben ik in Ubud, Bali. Morgen ga ik met de bus naar de oostkust van Bali om daar overmorgen de ferry naar Lombok te nemen om op 5 september nog een dagje door te brengen met mijn twee zussen Hennie en Ineke, ik bedoel: nu kan het nog! Zij vertrekken namelijk op 6 september weer naar Nederland.

Over Ubud kan ik op dit moment kwijt dat het echt vreselijk toeristisch is en dat iets van om de twee meter iemand informeert of je een taxi nodig hebt of transport. Daar word ik doodmoe van en ik maak er dan ook een sport van hen voor te zijn en hen taxi en/of transport aan te bieden. Vaak ziet men daar de humor niet van in. Soms denkt men het aanbod van vervoer te moeten verluchtigen met de grafisch weergegeven stuurbeweging van een auto, dus alsof je met 2 handen een auto bestuurt, dat ziet er tamelijk bezopen uit. Ik kan het in ieder geval niet laten dit te 'beantwoorden' met de 1-handige editie van die beweging en wonder o wonder: daar ziet men dan weer wel de humor van in! En: nee, ik ga dit niet verder uitleggen!

* Huis van de familie Sikkes (de familienaam van mijn moeder): (oude naam adres: Palmenlaan 21) Jalan Suwiryo 21.
25 juli 2010 heen geweest, het is niet ver uit de buurt van het hotel waar ik logeer. Mooie straat, de Jalan Suwiryo en het heette indertijd niet voor niets de Palmenlaan. Ook nu wordt de straat nog geflankeerd door prachtige palmen. Nummer 21, waar mijn moeder met haar ouders heeft gewoond is een nieuwbouwhuis en lijkt in niets op het huis dat ik 'ken' van de foto's, jammer maar helaas, het is niet anders. Er tegenover staat een veel ouder huis, waarvan ik vermoed dat het er toen ook al wel stond. Ook daar een foto van gemaakt. Het is een buurt voor welgestelde mensen.

* Tjideng, het Jappenkamp waar mijn oma en moeder hebben gezeten:
http://members.iinet.net.au/~vanderkp/tjideng.html

Zie kaart van Tjideng (nu heet die wijk Cideng) op die site, rechts, bijna onderaan de pagina.

Laan Trivelli heet nu: Jalan Tanah Abang 2), Kamparweg heet nu: (hoe kan het ook anders...) Jalan Kampar..
Op 26 juli 2010 ben ik er heen gegaan, het was even zoeken, maar wel gevonden. Diverse foto's genomen in Jl. Kampar. In die straat heeft mijn moeder dus geïnterneerd gezeten in het kamp Cideng; een vreselijk bizarre gedacht om daar nu, na iets van 65 jaar rond te lopen en me te realiseren dat dit de plek is waar mijn moeder vrij lang gevangen heeft gezeten, waar ze momenten van geluk heeft gekend, ze heeft er mijn vader ontmoet. Ze heeft er geleefd, gewoond, is er blij geweest, verdrietig, ongelukkig... Ik vind het verschrikkelijk jammer dat ik dit niet meer met haar kan delen.

Op 30 augustus 2010 nog een keer heen gegaan, dit keer samen met Liesbet, het was haar laatste dag op Java. Van mijn nicht Idith had ik het huisnummer in de Kamparweg gekregen, namelijk nummer 24. Het huis blijkt (recentelijk) te zijn afgebroken. Veel foto's gemaakt. Het is een bouwput nu. Toen ik de foto's die ik op 26 juli 2010 had gemaakt nog eens bekeek bleek dat het huis er toen ook al niet meer stond...
Een heel rare gedachte dat mijn moeder en oma op die plek hebben 'gewoond'. Het moet ook op deze plek zijn geweest dat mijn vader de groeten van mijn tante Riek (die toen in Nederland verbleef) kwam overbrengen aan mijn oma en mijn moeder. Op deze plek is vermoedelijk ook de liefde van mijn ouders voor elkaar ontstaan en dus in zekere zin is dit de plek waar ik ook 'vandaan' kom.

Je kunt de oude kaart die staat op bovengenoemde website zo 'over' de huidige wijk Cideng leggen en je hebt een heel exact beeld waar de grenzen van het kamp liepen. Op de plek waar indertijd het kantoor van de kampcommandant ongeveer was staat nu een vestiging van de Rabobank, ik verzin het niet.

* Locatie van de school van mijn opa, hij was Hoofd van een school: Jalan Kernolong nummer onbekend; niet zover van de rivier af (volgens informatie van mijn oom Jan)
Op 26 juli 2010 ben ik naar die straat toe geweest, maar ik heb niets kunnen vinden wat een school zou kunnen zijn geweest, het is wel een heel levendig buurtje. Vlakbij de rivier staat aan de ene kant van de straat een moskee en aan de andere kant een christelijke kerk...

* Kerk waar de familie Sikkes altijd heen ging: Jalan Kwitang nummer 28. Op 26 juli 2010 heen geweest: is er nog steeds en ik kon er ook in, aantal foto's gemaakt; prachtig; daar hebben ze dus gezeten en kerkdiensten bijgewoond, een wonderbaarlijke gedachte.

* Mijn opa is op 50 jarige leeftijd overleden in Batavia en wel in een klooster dat Mater Dolerosa heette.
Over Mater Dolerosa:
http://www.japanseburgerkampen(...)Mater%20Dolorosa.htm
Op Woensdag 28 juli 2010 heen gegaan, Vanaf het station Gondangdi naar station Tebet, daar uitgestapt en naar Jatinegara Barat gelopen. Een wandeling van iets van 20 minuten. De straat waar het aan ligt is echt ongelooflijk druk. Het gebouw is makkelijk te herkennen. Ik had op internet uitgezocht dat het gebouw nu dienst deed als “The Good Shepherd convent” en een afbeelding van een herder stond dan ook boven de deur. Ik probeerde de voordeur, maar die bleek te zijn afgesloten. Iemand gebaarde dat we achterom konden lopen. Zo gezegd, zo gedaan. Achterom aangekomen: daar stonden heel veel mensen en het bleek een ingang van een school te zijn. Iemand met een security-uniform aan vroeg wat we kwamen doen en dat heb ik hem verteld, (iemand anders vertaalde, gelukkig). Vervolgens verdween hij het gebouw in en kwam na een paar minuten terug met een vrouw, als non gekleed, die zich voorstelde als zuster Afrida. Ze vroeg of we wilden rondgeleid worden, nou, graag, we hebben het hele gebouw van binnen gezien, in een klas zijn we begroet met een blokfluitconcert van de hele klas, geweldig was dat. We zijn voorgesteld aan veel mensen en kregen fruit en drinken. Een bizarre gedachte dat binnen de muren van dit gebouw mijn opa op 18 augustus 1945, een dag na het uitroepen van de onafhankelijkheid van Indonesië, is overleden, 50 jaar jong, ongelooflijk. Toen in dat klaslokaal die klas met kinderen voor ons blokfluit speelde realiseerde ik me dat hij zelfs mogelijk in dat lokaal zou kunnen zijn gestorven..... niet te bevatten. Het gebouw doet nu dienst als school, met iets van 1100 leerlingen en er is een kapel, er worden ook ongehuwde (aanstaande) moeders opgevangen, het is nog in vrijwel originele staat en ook de eerste-steen-gelegd-steen is er nog, in het Nederlands.

* Het graf van mijn opa Sikkes op het Ereveld Pandu te Bandung:
http://www.ogs.nl/srs_site/SDetail.asp?zt=sikkes&vl=J.&zn=s&pg=1&sl=139949&single=true
Op 1/8/2010 heen geweest: In Bandung met een angkot naar Jalan Pandu gegaan. Aan het eind van die straat is het Ereveld Pandu, het mag die naam ook hebben, het wordt echt prachtig onderhouden (door de Oorlogsgravenstichting). Met hulp van de beheerder vrij snel het graf van opa Sikkes gevonden. uiteindelijk iets van anderhalf uur op de begraafplaats geweest, het was goed daar te zijn en bijzonder er mijn opa te gedenken.

Het was de bedoeling om foto's te uploaden naar Picasa, maar de breedband-internetverbinding alhier is kennelijk zooooo smal dat dit niet gaat lukken, dat komt dus nog!
Ik wilde ook graag de in dit bericht genoemde websites/ links directwerkend laten zijn, maar ook dat is niet gelukt. Kopieren en plakken in je browser is dus het devies.

vrijdag 23 juli 2010

Kota Kinabalu, Sabah, Maleisië


Mijn vorige bericht eindigde ermee ik met dat ik naar Kuching zou gaan. Nou, dat heb ik gedaan, de katten-stad (Kucing betekent 'kat' in het Maleis), in de stad staan diverse standbeelden van katten, nogal 'cheesy'. Voor hetzelfde geld zou het Spekkoek-city kunnen heten, op de Main Bazaar struikel je over de spekkoekverkopers, de één nog kleuriger dan de andere en dan heb ik het over de spekkoeken. Kuching is een aangename stad aan het water, vooral als de zon onder gaat is het prachtig aan het Waterfront. Mijn eerste prioriteit in Kuching was een bezoek aan het Indonesische consulaat. Ik was er rond een uur of 9 en werd snel geholpen, formulier invullen, met een zwarte pen, ja!!!!, dus weer een formulier invullen... Ook moest er een brief bij aan de consul met het waarom van mijn bezoek aan Indonesië.... Nou ja, je doet het, maar ik vìnd het toch een partij flauwekul! 's Middags om een uur of 4 was het visum klaar, 60 dagen!

Vanuit Kuching ben ik een dag naar Semonggoh Wildlife Rehabilitation Centre geweest, daar worden orang-utans opgevangen die dat nodig hebben. Ze verblijven in een stuk jungle, waar ze vrij zijn, maar omdat dit stuk jungle te klein is worden ze bijgevoederd, Mooie dieren, vooral Ritchie is buitengewoon indrukwekkend, geen gast waar je 'woorden' mee moet krijgen; die slaat je zo met 1 klap een eindje de grond in.

Aan het Waterfront wordt veel georganiseerd, zo is er het Waterfront Music Fest, met muzikanten
uit heel Maleisië, leuk om mee te maken. Er wordt zelfs geapplaudisseerd als je zegt dat je uit Nederland komt.
Met een Deens stel ben ik een paar dagen in Bako National Park geweest; dat is serieus jungle-werk, daar. Een paar mooie wandelingen gemaakt, best pittig, en zelfs gezwommen in de Zuid Chinese zee, heerlijk. Wel vreselijk verbrand die dag, maar goed, ook dat is weer overgegaan.
In dat park zitten ook Proboscis, ofwel neusapen, heel aparte beesten zijn dat. Ik heb me laten vertellen dat ze door de plaatselijke bevolking in eerste instantie 'Dutchmen' werden genoemd, vanwege de grote neuzen en de dikke buiken.

Ik verblijf daarna nog een paar nachten in Kuching, waaronder de nacht van de finale Nederland- Spanje; ik slaap die nacht heel weinig. Ik slaap dan overigens op een dorm waar ook een Zwitsers- Spaanse meneer verblijft. Ik moet hem feliciteren en hem volmondig gelijk geven dat De Jong een rode kaart had moeten krijgen. Het is niet anders.

De dag erop ben ik naar Bintulu gevlogen, dat ligt ook in Sarawak, aan de kust. Een beetje een nikserig plaatsje en ik was er 1 van de weinige buitenlanders.
Vrij snel daarna ben ik naar Miri gevlogen. Vanuit Miri heb ik het Lambir National Park bezocht, weer een prachtig park met veel trails. Ik heb er 1 gedaan. Helaas moest ik die voortijdig afbreken omdat ik, ondanks de Deet, werd gebeten door iets, 2 keer. Tien minuten later begon mijn gezicht op te zwellen en had ik jeuk over mijn hele lijf, Ik voelde ook een enorme vermoeidheid over me komen. Ik heb rechtsomkeert gemaakt en ben naar de ingang van het park teruggegaan, met pijn en moeite, heel veel gerust, tussendoor. Er was daar geen dokter. Naar Miri terug gelift en mrs. Lee van het hotel heeft me naar een kliniek gebracht, waar ik een anti-histamine prik heb gekregen en een rits pillen. Het heeft een paar dagen geduurd voordat ik me weer helemaal oké voelde.

Daarna ben ik naar Brunei gegaan, per auto, ik kon meerijden met iemand.
Tsja, Brunei, Het is een klein sultanaat, ongeveer een zevende van de oppervlakte van Nederland, en met slechts 400.000 inwoners is er nog wel wat ruimte over. Het is een relatief rijk landje, veel Lexussen, BMW's en Jaguars en dergelijke zie je er, ik zag ook een keer een Rolls Royce voorbij schuiven. Benzine is goedkoop, iets van 20 eurocent per liter en de bewoners betalen geen inkomstenbelasting, niet slecht.
De sultan was op 15 juli jarig en de straten hingen toen ik aankwam, dat was, geloof ik, 17 juli nog vol met afbeeldingen van hem, en veel vlaggen en vaandels met daarop teksten waarin hij de hemel wordt ingeprezen. Er is in Bandar Seri Begawan, de hoofdstad van Brunei, kortweg BSB, een museum gewijd aan hem, het Royal Regalia Museum, indertijd door de baas zelf geopend en toen ik daar rondliep bekroop mij een gevoel van onbehagen, het was haast exhibitionistisch, zoveel pracht en praal. Helaas is foto's maken er verboden. Zo staat er de volledige koets waarin hij BSB rond is gereden toen hij tot sultan werd benoemd, met alle wachten en volledige gevolg en alle kostuums en wapens die daar kennelijk bij hoorden, en nog zo een monstrueus ding vanwege zijn 25 -jarig jubileum. Dit museum en alles wat je buiten van deze man ziet; hij kijkt je ook aan vanaf al het geld, munten en bankbiljetten, is gewoon persoonsverheerlijking. Dat beeld wordt nog eens versterkt door een filmpje op tv dat met regelmaat wordt uitgezonden met daarin allerlei sepia-beelden van de sultan, met een vreselijk zoetsappig muziekje eronder. Ik heb dat gevoel eerder gehad in Iran, met de mannen Khomeiny en Khamenei. Er staat in BSB trouwens wel een héél mooie moskee, de Masjid Omar Ali Saifuddien, daarvan zie je links boven een foto. Goed, genoeg over Brunei.

Op 21 juli ben ik naar Kota Kinabalu gevlogen, dat was het snelste, een klein half uur. Met de bus/auto is het 6 uur en met een combi van boten is het een uur of 8...
KK is de grootste stad van Sabah en tamelijk toeristisch. Ik vlieg morgen (24 juli) naar Singapore en blijf daar 1 nacht en vlieg dan de 25ste door naar Jakarta. daar komt op 27 juli Liesbet ook aan en in augustus hoop ik mijn zussen Hennie en Ineke (ergens) in Indonesië te ontmoeten.

zaterdag 3 juli 2010

Singapore


Ik ben in Maleisië nog een aantal dagen in Georgetown, Penang, gebleven en heb onder andere een rondrit op een motor gemaakt over het eiland. Ik heb de Kek Lok Si Temple bezocht. Echt een enorm complex en erg mooi, zo staat er een bronzen beeld van Kuan Yin, de godin van genade, 36,5 meter hoog. In deze tempel kun je makkelijk een paar uur ronddwalen zonder je te vervelen... Het beeld en de tempel kijken uit over Georgetown, het is een gigantisch ding.
Een paar keer regende het verschrikkelijk en dat kan zomaar een paar uur duren, ik het een soort cape gekocht, mijn regenjas lag natuurlijk in het hotel....

Op 24 juni ben ik met de bus naar Melaka gegaan, dat ligt ook aan de westkust. Melaka is, net als overigens een groot deel van Georgetown opgenomen op de werelderfgoederenlijst van Unesco, en dat zie je dan ook overal vemeld.
Maar goed, het is ook een mooi plaatsje, aardig wat Nederlandse historie, er is een gebouw, nu een museum, dat 'Stadthuys' heet, toen het onderkomen van de gouverneur, tot en met een Dutch graveyard en grafstenen in het Nederlands, afkomstig uit een Portugees fort. De VOC had hier een handelspost en daarnaast heeft Nederland hier een tijd de macht gehad.
Mijn vader heeft het ook wel eens over Melaka gehad, dat hij daar geweest is vanuit of op weg naar Indonesië. Ik weet niet of hij toen de stad bedoelde of dat deel van Maleisië, dat op oude kaarten ook 'Malacca' wordt genoemd. Hoe het ook zij, ik ervaar het als heel bijzonder hier te zijn waar misschien mijn vader ook wel heeft rondgelopen.
Ik zit er in een hotel midden in Chinatown en men spreekt hier bijna geen Engels, zeker de oudere mensen niet, die hebben genoeg aan Chinees. Je struikelt er over de tempels en je ruikt vaak wierook; dat heeft wel wat. Heel veel huizen hebben een eigen minitempeltje tegen de gevel aan zitten. Ik waan me vaak in China.

De moskee's hier (te Melaka, bedoel ik dan) zien er totaal anders uit dan ik 'gewend' ben, een heel aparte bouw.

Ik was in eerste instantie ook nog van plan naar Kuala Lumpur te gaan. Met de bus op weg kwam ik er al doorheen. Het is een enorme stad, en omdat ik toch al naar Singapore zou gaan, wat natuurlijk niet hetzelfde is, besloot ik niet heen te gaan. Komt misschien een andere keer wel.

Op dinsdag 29 juni ben ik met de bus naar Singapore gereisd. Met een taxi naar Melaka Sentral gegaan. Bus vertrok iets na 10.00 uur en ik was in Lavender street (Singapore) rond half 4, na alle grensformaliteiten. Eerst uitklokken in Maleisië (Hij, bladerend door mijn paspoort: meneer, waar is uw uitreis kaart? Ik: geen idee, nooit gehad/gekregen. Hij: weet u dat zeker? Ik: ja, echt wel, ik heb zo'n ding echt nooit gehad. Hij: nou ja, volgende keer wel doen, hoor. Ik: ja, hoor, doe ik.) en natuurlijk weer inklokken in Singapore, (ja, hoor, mèt een inreiskaart) Ik mag volgens het stempel in mijn paspoort 90 dagen in Singapore zijn. Iets zegt me dat ik dat niet ga doen!

In Singapore logeer ik in de Prince of Wales, een Australische backpackers pub. Zie eventueel: http://www.pow.com.sg/
Midden in Little India. Gisteravond met de wedstrijd van Nederland tegen Brazilië zat de pub beneden afgeladen vol. Er waren niet erg veel Nederlanders, maar wel heel veel mensen die voor Brazilië waren, daar staat tegenover dat er ook een Singaporees was met een orjanje shirt aan met de Nederlandse vlag er op. Hulde! Erg genoten van de wedstrijd, de sfeer in de pub was ook gewéldig!

Ik vind Singapore een mooie stad; veel mooie oude Engelse architectuur en natuurlijk het vermaarde Hotel Raffles, maar ook heel veel moderne. Je kunt hier helemaal los aan de shoppingmalls, zowat elke straat heeft er wel 1. In vergelijking met de rest van Azië is het hier wel een stuk duurder.
Vandaag ben ik nog even de stad in gegaan en richting Marina Bay gelopen. Daar heeft men een gebouw neergezet, het Marina Bay Sands, een hotel met een hoog in-your-face!-gehalte, zo groot is het...
Loop ik lekker een beetje te kuieren over één van de avenues, komt er opeens een enorme tank de hoek om zeilen, niet 1 maar tientallen! Gevolgd door allerlei andere militaire vervoermiddelen. Bleek ik in de rehearsals van de National Day Parade terecht te zijn gekomen. Die vindt plaats ergens in augustus, maar elk weekend zijn ze daar nu voor aan het oefenen.

Morgen (4 juli) vlieg ik naar Kuching, Sarawak, Maleisisch Borneo. Het eerste dat ik daar maandag ga doen is naar het Indonesische consulaat. Ik was deze week bij de ambassade in Singapore, alles netjes ingeleverd toen die mevrouw zei, nou, dan kunt u uw visum ophalen op maandag, maar ja, ik vlieg op zondag, toen bleek gelukkig dat er ook een consulaat in Kuching is...

zondag 20 juni 2010

Georgetown, Penang (Maleisië)


Goed, dat wordt even graven in het geheugen...
Afgelopen vrijdag ben ik in Maleisië aangekomen. Mijn visum liep af op de dag, dus ik moest Thailand uit. Ik ben inderdaad met de brommer naar Mae Hong Son gereden, ook weer een heel mooie rit. Daar ben ik een nachtje gebleven, en heb er diverse tempels bekeken; die zijn daar weer anders vanwege de Birmese invloed. De volgende dag weer terug naar Pai. Ik had het plan ook met de brommer naar Chiang Mai te rijden, je bagage wordt dan in het hotel van jouw keuze afgeleverd, maar omdat ik al fors wat kilometers had gereden zag ik daarvan af. En dat was maar goed ook, want de volgende dag hoosde het vreselijk onderweg, ik ben nu met een minivan naar Chiang Mai gegaan.
Aldaar mijn intrek weer genomen in Rendezvous Guesthouse. Vervolgens lekker nog een paar dagen rond gerommeld in Chiang Mai en onder andere naar de Sunday Market geweest, een gigantische avond markt waar je uren kunt rondlopen zonder twee keer langs hetzelfde stalletje te komen.

Vervolgens de nachttrein genomen en vertrokken naar Ayutthaya, in lang vervlogen tijden de hoofdstad van het toenmalige Siam. In de stad is nog wel te zien dat het prachtig moet zijn geweest, toen. Ik heb de stad verkend op de fiets, Het was een erg warme dag, mijn thermometertje wees op een gegeven moment 41,8 graden aan, best wel warm.
De volgende ochtend een derde klasse trein genomen naar Bangkok, kosten 15 baht (100 baht is 2,75 euro), voor 2 uur treinen. De Thai reizen in die treinen gratis, en voor heel veel nationale parken hoeven ze ook niet of veel minder te betalen. In Bangkok een hotel genomen in Khao San Road, daar 1 nacht verbleven en de volgende middag om 14.45 uur de trein genomen naar Butterworth (Maleisië). Onderweg zie ik weer het landschap veranderen en zie ik weer de karstformaties die ik een paar jaar geleden toen ik daar fietste ook heb gezien, prachtig! De volgende dag om ongeveer 13.30 uur was ik in Butterworth waarbij aangetekend moet worden dat het in Maleisië een uur later is dan in Thailand. Niettemin een lange reis. In Butterworth de ferry genomen naar het al eveneens niet erg Maleis klinkende Georgetown, Penang.
Niet alleen aan de plaats- en straatnamen is te zien dat het een Engelse kolonie is geweest, ook aan de bouwstijl. Het heeft ook als voordeel dat nagenoeg iedereen Engels spreekt...
Ik blijf hier nog een aantal dagen en ga dan terug naar het vaste land, o.a. Kuala Lumpur etc., maar een vast plan heb ik nog niet, en zo hoort het ook.

dinsdag 8 juni 2010

Pai


Zo, een update van het weblog, het moest er toch weer een keertje van komen.
Ik schrijf dit in Pai en dat ligt in het noordwesten van Thailand, een kleine 100 km van Chiang Mai, ik ben hier sinds dinsdag 8 juni 2010.

De eerste dagen in Bangkok heb ik het lekker rustig aan gedaan, het klimaat vraag daar ook wel om. En het is lekker om in een langzaam tempo te wennen. Vooral zo'n eerste dag als je net aankomt en je bent moe bent is niet alles even leuk, maar na een goede nacht rust komt ook dat wel weer goed. Vanwege de onlusten in Bangkok en alles wat daarmee samen hangt, zeker ook de avondklok die in eerst instantie gold van 21.00 uur tot 05.00 uur beperkten mijn bewegingsvrijheid nogal, doordat ook een groot deel van het openbaar vervoer, de Skytrain niet reed en taxi's ook niet overal doorheen konden ben ik de eerste dagen in een totaal ander deel van de stad geweest dan ik eigenlijk wilde. Na een aantal dagen reed ook de Skytrain weer en was de ergste rommel opgeruimd. Op één van mijn wandelingen kwam ik langs Center One, een enorm winkelcentrum in Bangkok dat in brand was gestoken en waarin een aantal mensen de dood heeft gevonden, iets van 10, geloof ik. Beelden van die brand waren héél erg frequent op tv te zien en het is toch wel confronterend daar dan ineens voor te staan. Op dat moment waren er ook aardig wat militairen op de been. Ik heb me evenwel geen enkel moment onveilig gevoeld in de stad.
Op een gegeven moment ben ik verhuisd naar het centrum van de stad, dichter bij alle bezienswaardigheden en ook de rivier de Chao Phraya die midden door Bangkok loopt, met een watertaxi is het redelijk makkelijk overal te komen.
Ik ben naar diverse bezienswaardigheden toe geweest. Ik zal jullie daar niet mee vermoeien. Op een dag eind mei was er op een gegeven moment in de buurt van het hotel waar ik verbleef, nabij Khao San rd, bij een tempel wel heel veel politie op de been en er stonden wel heel veel nogal luxe auto's; bleek dat de koningin daar op bezoek was. Er was ook veel beveiliging die er ook met name op lette dat er geen foto's werden genomen...

De avondklok is later verruimd van 23.00 uur tot 04.00 uur, dus dat scheelde al enorm. Eind mei werd hij helemaal opgeheven. Ik heb op 30 mei de trein genomen naar Chiang Mai, een rit van 12 uur, maar mooi, je ziet langzaam het landschap veranderen naar een nogal bergachtig terrein. Prachtig. In de trein sprak ik nog een oudere Engelse heer die nog in Arnhem had gevochten en herkende het enbleem van The 1st British Airborne Division onder aanvoering van Major-General R.E. Urquhart meteen. Een paar weken geleden was ik in het Bevrijdingsmuseum te Groesbeek en daar hing het voor mij zo bekende enbleem en daar had ik een foto ervan gemaakt die ik hem kon laten zien. Ik wist niet dat het van deze divisie was, dat leerde ik daar. Ik kende het enbleem als de boekenlegger die mijn vader altijd gebruikte.

In Chiang Mai heb ik de meeste tijd in dit guesthouse gezeten: http://www.rendezvouscm.com/ Heel aangenaam.
Chiang Mai is ook een fijne stad om te verblijven. Ik heb er vaak een brommer gehuurd en lekker in de omgeving rondgetoerd, bijvoorbeeld naar Doi Suthep een heel heilige berg. Of naar Doi Inthanon, met 2565,3341 meter(ik verzin dit niet het staat op een bord boven op de berg) de hoogste berg van Thailand en het was er koud, ik schat tussen de 10 en 13 graden.
Ik heb nog een paar dagen erg rustig aan gedaan, moeten doen, vanwege diarree en koorts (max. 40,2...) en dan voel je zwaar kl***. Maar ook dat ging weer voorbij.

Goed, gisteren dus in Pai aangekomen. Het is hier echt vreselijk toeristisch, maar de omgeving vraagt daar dan ook wel om, het is werkelijk prachtig. De aankomende dagen heb ik weer een brommer en wil ik richting Mae Hong Son (richting grens met Myanmar), dan weer terug naar Pai en (ook op de brommer) dan weer richting Chiang Mai om vandaar uit richting zuiden te reizen.

vrijdag 21 mei 2010

Bangkok

Via Haarlem, Alkmaar, Heiloo, Wieringerwerf, Capelle aan den IJssel en Nijmegen nu dus in Bangkok...
Weer op pad. Dit keer zonder mijn fiets; dat komt wel weer.

Gisteren (donderdag 20 mei) met de taxi van het vliegveld naar de stad gegaan; de bussen reden niet vanwege de situatie in het centrum van Bangkok. Ik kon de rookwolken boven het centrum van de stad zien en de branden ruiken. Er geldt een avondklok van 21.00 uur tot 05.00 uur. De stilte in de stad gisteravond was oorverdovend, héél erg on-Aziatisch. Rond 21.00 uur ben ik vlak gegaan; ik kon toen mijn ogen niet meer open houden.

Ik hoop dat de veiligheidssituatie hier in de aankomende dag zodanig verandert dat ik nog wat kan gaan zien in Bangkok.