woensdag 4 juli 2012

Eindelijk een update!

Het is veel te lang geleden dat ik een update maakte.... Ik schaam me diep (not). “Pepernoten in Phnom Penh” was de laatste, maar dat was niet een echte update. De voorlaatste update maakte ik in Sihanoukville, Cambodia. Vanuit Sihanoukville ben ik terug gereisd naar Phnom Penh, mijn visum voor Cambodia liep af en mijn visum voor Vietnam begon. In Vietnam was mijn route ongeveer: Ho Chi Minh City (HCMC), Dalat, HCMC, Hoi An, Hué, Ninh Binh, Halong Bay, Sapa, Hanoi, HCMC. Grofweg van begin Juli tot eind augustus 2011. In Hanoi hoorde ik dat mijn schoonzus Greet plotseling was overleden, dus ben ik 2 weken in Nederland (voornamelijk in Nijmegen) geweest, tot medio september 2011. Vanuit Nederland terug naar Bangkok, verder naar Manila, Filippijnen, daar diverse plaatsen bezocht: Solano, Baguio, Banaue, Roxas City, Kalibo, het zwaar overschatte en vreselijk toeristische Boracay, maar ook het prachtige en nog redelijk ongerepte eiland Palawan, met schitterende Bounty-stranden en zonder (al teveel) mensen, een verademing. Van midden september tot midden november in de Filippijnen geweest. Vanuit de Filippijnen naar Bangkok en vandaar 2 weken naar Cambodia geweest, onder andere naar Kep, een heerlijk rustig kustplaatsje aan de Golf van Thailand. Toen maar weer eens retour naar Bangkok en ben ik 2 weken bij een kennis geweest in Kalasin, in het noord oosten van Thailand. Vandaar uit een visa-run naar Vientiane, Laos. Terug naar Thailand en na een paar dagen Nong Khai (direct op de grens tussen Laos en Thailand; de grens is de rivier de Mekong) naar Bangkok, (samen met Liesbet) Hua Hin, Kanchanaburi, en via Bangkok terug naar de Filippijnen, Manila, Solano, Palawan (en ja hoor, nog steeds verschrikkelijk mooi), El Nido, Taytay, Puerto Princesa, terug naar Manila, door naar Iliilo-city, Manila. Terug naar Bangkok en door naar Jakarta, (samen met broer Jan) Tangerang, Jakarta, Bogor, Bandung, Yogyakarta, Gunung Bromo, door naar Bali, Lovina en vandaar naar Ubud en van het vliegveld van Denpasar naar Jakarta, Tangerang en via Bangkok ben ik op 3 april 2012 in Chiang Mai aan gekomen. Vandaar nog een keer in Kalasin op bezoek geweest en via Bangkok naar Nederland (alweer Nijmegen) vertrokken, om vandaar weer terug te gaan naar Bangkok en na een paar dagen naar de Filippijnen te gaan...(23 juni 2012). Dit keer laat ik de foto's het verhaal vertellen.....

maandag 28 november 2011

Pepernoten in Phnom Penh



De laatste tijd hebben diverse mensen me gemeld dat Sinterklaas weer in Nederland was aangekomen. Hierop heb ik meestal geantwoord dat men Sinterklaas hier niet kent, en kerst is in Cambodia ook geen hot item (totnutoe en ik ben hier -nu bijna 2 weken- 2 kerstbomen gezien), dit in tegenstelling tot de Filippijnen, waar medio september de kerstliederen al door de winkelcentra schalden en je bijkans struikelde over de kerstbomen. Kerst is daar groot!

Maar goed, twee dagen geleden was ik een biertje drinken in het FCC te Phnom Penh, zie ik opeens vanuit mijn ooghoeken een Zwarte Piet lopen.... Teveel gedronken, dacht ik eerst even, de Zwarte Piet was namelijk snel weer verdwenen, om even later weer achter een muurtje vandaan te komen; echt! Een heuse Zwarte Piet, in Phnom Penh!!! Ik kreeg een handje pepernoten en heb even met hem gepraat, toen moest hij weer verder, maar niet eerder dan dat ik met hem op de foto was gegaan!

zaterdag 2 juli 2011

Cambodia


Vanuit Luang Prabang ben ik naar Vang Vieng gegaan. Het ging via weg nummer 13, een vreselijk mooie route. Vang Vieng is bekend van het tuben, dat is met/op/in een binnenband van een trekker de rivier af en zoveel mogelijk zuipen, op de daartoe bestemde plekken. Het is een nogal surrealistisch dit te zien, in een zo geweldig mooie omgeving, keiharde muziek en gelal. Ik zag ze tegen het begin van de avond straalbezopen terug komen. Ik heb er met verbazing naar gekeken en me gerealiseerd dat ik oud word/ben, duh. Ook met plaatsvervangende schaamte om mensen zo los te zien gaan in een Buddhistisch land...
In Vang Vieng een brommert gehuurd en de 'West Vang Vieng loop' gedaan, over de rivier en dan langs en tussen de karstbergen door gereden, prachtig! Allemaal onverharde weggetjes. Terug in Vang Vieng weer even naar de beginplek van het tuben gereden. Daar was het nu ongelooflijk druk. Honderden jongeren aan het feesten op een soort platform, waar je ook vanaf kon springen/duiken. Als ze er aankomen krijgen ze eerst een glaasje Tigerwhisky dat in 1 teug leeg moet. Daarna is het over de brug naar het platform en op een gegeven moment is het dan tijd om te gaan tuben....
Toen ik bij de brommert terug kwam bleek die een lekke band te hebben. Gelukkig was het naar de weg maar een klein stukje en daar zat een reparateur. Er is een verse binnenband in gezet en toen de band weer opgepompt was bleek er een bobbel in de buitenband te zitten. Ik nam me voor rustig terug te rijden naar de verhuurder en hem dit te laten oplossen, maar na ongeveer een kilometer: een klapband. Ik ben nog even doorgereden, maar daar wordt zo'n apparaat ook niet beter van. Dus gaan lopen, met motor aan. Het was denk ik iets van 2 km lopen. De eigenaar bood nog aan voor de rest van de dag een andere motor mee te nemen, maar ik vond het welletjes zo. Het was verder 'no problem', de kapotte buitenband.
Na Vang Vieng naar de hoofdstad van Laos, Vientiane.

Daar onder andere naar het Lao National Museum geweest. Was aardig, veel over de verschillende ethnische groepen die in Laos voorkomen, maar ook over de Franse bezetting en de bevrijding van het juk van de Franse bezetting. Kort na de tweede Indochinese/Vietnam oorlog grepen de communistische en neutrale groeperingen de macht en riepen op 2 december 1975 de Democratische Volksrepubliek Laos uit.

In Vientiane een fiets gehuurd en naar diverse bezienswaardigheden toe geweest: Patuxai, een soort Arc de Triomphe, maar dan Lao-style. Je kan helemaal naar boven, dan heb je een mooi uitzicht over de stad. Onderweg kwam ik het presidentieel paleis nog 'tegen'. Niet slecht, een aardig stulpje. Doorgereden naar het belangrijkste nationale momument van Laos, Pha That Luang. Afbeeldingen ervan kom je echt overal tegen, in ieder geval op alle bankbiljetten van Laos...
Later op de dag nog naar het COPE Visitor centre toe geweest. COPE staat voor Cooperative Orhotic & Prosthetic Enterprise. Zie ook http://www.copelaos.org . COPE houdt zich bezig met allerlei zaken die te maken hebben met kunstbenen, kunstarmen, aanpassingen die het leven van mensen zonder ledematen gemakkelijker maken, etc. Dat is in Laos geen overbodige luxe, gelet op het aantal slachtoffers dat (nog dagelijks) valt als gevolg van UXO's (UneXploded Ordnance), ik schreef daar eerder over. Vooral het gebruik van clusterbommen heeft veel leed veroorzaakt en zal dat in Laos tot in lengte van jaren blijven doen. Zie ook http://www.copelaos.org/ban_cluster_bombs.php . En dan te bedenken dat de VS gewoon jaren lang, zonder dat de burgers van de VS, maar ook bijvoorbeeld de Senaat hier van op de hoogte waren, Laos heeft gebombardeerd, niet zomaar een beetje, maar heel stelselmatig. Het wordt de Secret War genoemd. Op de website http://www.angelfire.com/in/Laos/ wordt het volgende geschreven hoe de VS (Illegaal) zijn betrokken geraakt in de burgeroorlog in Laos: "As the Civil War progressed in Laos it was generally characterized by dry season Communist advances (November - April), and with an emphasis on counter-offenses by Royal Lao Government forces in rainy seasons (May - October). Situations inside Laos deteriorated to the point that the U.S. government was asked by the King of Laos and Prince Souvanna Phouma, for urgent assistance There was a dire need for a Laotian ability to counter the Communists, but due to Geneva Convention Accords of 1954 & 1962 (signed by world governments) made it illegal for foreign military powers to intervene in Laos situations ; to provide combatants, etc., so all such assistance and related aid should NOT have any obvious U.S. military 'combatant' connections. The CIA with USAF Air Commandos got the job of setting up air & ground operations, which were secretly under the authority of the U.S. Ambassador at the American Embassy, Vientiane, Laos."

In Vientiane ook nog een keer een brommert gehuurd en naar Kaysone Phomvihane Memorial gereden. Deze meneer was de communistische leider van Laos en oprichter (met anderen) van de Pathet Lao. In mei 1975 pleegde de Pathet Lao een coup en trok de macht naar zich toe, hoewel de monarchie en de regering van prins Souvanna Phouma gehandhaafd bleven. In december 1975 werd de monarchie echter afgeschaft en werd Kaysone minister-president (Voorzitter van de Ministerraad) en secretaris-generaal van de Laotiaanse Revolutionaire Volkspartij (LRVP), de opvolger van de Laotiaanse Volkspartij (= Pathet Lao). In die functies was hij de machtigste man van Laos. Hij is in 1992 overleden en in 1995, ter ere van zijn 75ste verjaardag werd deze Memorial gebouwd, een enorm complex, open van 8 tot 12 en 13 tot 16 uur op dinsdag tot en met zondag, maar klaarblijkelijk op vrijdag 21 januari 2011 om 10 uur even niet.
Doorgereden naar de Friendship Bridge (brug over de Mekong), grens met Thailand. Leuk om daar even te zijn, de brug zelf kan je niet op, zonder uit te klokken uit Laos. Dat is nog een aardig stukje buiten Vientiane, mooie route dwars door dorpjes en soms héééél slechte wegen.

Trouwens, in Vientiane zie ik heel veel nogal prijzige auto's rijden, kennelijk heeft een behoorlijk deel van de inwoners hier geld genoeg om zich een dergelijk vehikel te kunnen veroorloven. Ik bedoel dan auto's als Lexus, de topmodellen van Toyota, Mercedes, Porsche Cayenne, Hummer en zelfs een Mercedes AMG s63 en die laatste staat (in Europa) in de boeken voor 187.000 euro, omgerekend 2 miljard kippen!!! Ik prijs me overigens gelukkig dat dit geen parate kennis van me is. Een kip is de nationale bankbiljeteenheid, want ik heb geen munt gezien in Laos.
Daarvan heb ik er trouwens vandaag nog 25.000 ingeleverd bij de Vientiaanse Hermandad. Waar in Thailand toeristen steevast niet worden aangehouden, hoewel daar uitzonderingen op zijn...., vanwege het niet dragen van een helm gebeurt dat hier dus wel. In houtje-touwtje-"engels" werd me verteld dat ik mijn helm niet op had... O?? Daarnaast moest ik de vraag of ik een license had beantwoorden met: ja, die heb ik wel, maar die ligt bij de verhuurder, omdat ik mijn paspoort liever niet achterlaat, waar dan ook. Dus: geen helm, geen license, ajaijai! Bladerbladerblader en op bladzijde zoveel werd de passende sancte gevonden: 50.000 kip (= ongeveer 5 euro). De man had ondertussen de papieren van de motor in handen.... Hij zei ook nog iets over lopen, en dat terwijl mijn trip van die dag feitelijk nog een aanvang moest nemen. Goed, ik trok mijn portemonnee en haalde daar 25.000 kip uit en gaf hem die en pakte tegelijkertijd de papieren van de motor uit zijn handen terug. Ik neem aan dat het het zo goed was, want ik ben weg gereden, nu met helm op, en heb geen tatúutatúu gehoord, noch zwaailichten gezien.

Vanuit Vientiane ben ik naar Tha Khaek gereisd. Vandaar uit heb ik The Loop gedaan, dat is een motorrit van 3 dagen, iets van 450 km via Laksao en de Kong Lor- cave terug naar Tha Khaek.
Dag 1 van The Loop, in Lak Sao
Iets van kwart over negen vertrokken. Eerst even getankt en later toch nog maar mijn fleece-trui opgehaald en begonnen aan The Loop.
Op Rte 12 als eerste de Tham Pha Fa- cave bezocht. In 2004 bij toeval ontdekt; er staan ruim 200 Buddha-beelden in, variërend in grootte van 15 cm tot een meter. Waarschijnlijk staan die daar al iets van 600 jaar. Daarna naar Tham Pha Inh-cave. Daar was een aantal mensen bezig met een muurtje metselen en stond ik met mijn maat 45 platvoeten in de cementspecie, die aangemaakt en wel pal voor de ingang van de grot lag. De aanwezigen vonden het erg grappig.

Bij de afslag die leidt naar de Lao-Vietnam border kreeg ik een sms-je van de provider waarin mij kond werd gedaan van de tarieven die er zoal gelden in... Thailand, heel interessant. Hierna kwam ik op de Rte 1E terecht, tot in Nakai netjes van wegdek voorzien, daarna tot aan Lak Sao, dat ligt iets van 80 kilometer verderop, geen wegdek meer gezien. Een 'bumpy ride' begint niet eens te beschrijven hoe de weg, die verderop over gaat in de Rte 8B, is. En stoffig, echt bizar! Het was wel even doorbijten, maar de omgeving maakt veel goed.
Je moet er niet aan denken hoe dit stuk van de route moet zijn in de regentijd. Om daar toch een beetje een idee van te geven: http://pepsuus.ontheroad.to/show/the-loop
Gelukkig dat ik mijn fleece had meegenomen, want 's avonds kwam het kwik niet verder dan iets van 14 graden. Overdag loopt het op tot iets van 28, maar ook dan is de fleece toch nog wel lekker als je rijdt. Overnacht in Lak Sao, dat betekent letterlijk Km 20, heel merkwaardig. Het ligt op de Rte 8B niet op 20 km en het ligt op 32 km van de grens met Vietnam, en ook op route 8, die naar het westen afbuigt ligt Lak Sao niet in de buurt van de km 20, dus waarom deze stad zo heet, wie het weet mag het zeggen....

Dag 2 van The Loop in Ban Kong Lor
Mooie rit over Rte 8., en allemaal asfalt, het is ongelooflijk!
In Ban Na Hin de afslag genomen richting de Kong Lor- cave. In deze grot loopt een rivier van 7,5 km en die kun je varen met longtailmotorboten, dat heb ik samen met een Israëlische familie gedaan en en nogal neurotische Australiër, die er maar niet over op kon houden dat hij diezelfde dag nog naar Vientiane moest...., zeikerd. Die Israëlische familie reist in een tot camper omgebouwde Mercedes brandweerwagen van 27 jaar oud, een geweldig ding. Ze reizen van Thailand naar Turkije, is de bedoeling.
Die grot is echt prachtig, in een heel klein deel zijn stalagmieten en stalagtieten, maar voor het overgrote deel is hij droog, ja, op de rivier die er loopt na dan, hè!
In het guesthouse waar ik logeerde was ook een tamelijk grote groep Laotianen, op een reisje van de baas, de overheid van Laos. We, een Duitser met wie ik een tijd zat te praten en ik, werden uitgenodigd aan tafel, waar het beer Lao zeer rijkelijk vloeide. Die groep moest de volgende ochtend om 6 uur weer op; ik was blij dat ik nog even kon blijven liggen!

Dag 3 van The Loop, terug in Tha Khaek
Rond half 10 op de brommert gestapt en in een rustig tempo terug naar de Rte 8 en daar naar het westen naar de Rte 13. Op ongeveer 33 km van die Rte 13, dat is dan nog op Rte 8, heb je een 'sala', een overdekt uitzichtpunt vanwaar je een echt ongelooflijk uitzicht hebt op de mooiste karstformaties die ik ooit heb gezien, een hoog kippevelgehalte!
Op Rte8 ben ik diverse keren vrachtwagens tegengekomen, vol met kooien met honden er in. Toen herinnerde ik me wat ik had gelezen in mijn gids, namelijk dat deze honden worden gevangen in Noord-Thailand en via Laos met een vrachtwagen naar Vietnam worden vervoerd, een beestachtige rit van 3 dagen zonder eten en drinken, je kunt je voorstellen dat een hoop beesten dat niet overleven. Het is een afgrijselijk gehoor dat gehuil van die honden. In Vietnam schijnen ze dan op het bord te belanden.
Als je meer wilt weten: http://www.globalpost.com/dispatch/thailand/091123/eating-dogs-dog-meat-mafia-capture

Eén keer op Rte 13 aangekomen is het recht-zo-die-gaat door naar Thae Kheak, ruim 100 kilometer.
Blij dat ik The Loop heb gedaan, het was echt de moeite waard!

Met 3 Fransen en een Belgische mevrouw ben ik naar het Bolaven Plateau toe geweest, alweer op de brommert. Waterval Tat Fan, plus lunch, prachtig. Door naar Tat Yuang, ook alweer mooi. Daar kopje echte koffie van het Bolaven Plateau gescoord. Heerlijk. Doorgereden naar het Plateau, mooi gezicht.
Via Pakse zijn we met z'n allen naar Don Det gegaan, het 4000-eilandenrijk in het zuiden van Laos. We zijn er op 2 geweest, nog maar 3998 te gaan, duh!

Terwijl Carole, de Belgische, in Don Det bleef gingen de Fransen met het vliegtuig naar Siem Reap om daar Angkor Wat te gaan bekijken. Ik ben met de bus naar Kratie, in Cambodia gegaan. Daar op een dag samen met een Nederlander een tourtje gedaan, natuurlijk naar een paar tempels, maar ook een boottochtje op de Mekong om de uiterst zeldzame Irrawaddy dolfijn te spotten, er schijnen er nog maar een stuk of 70 van te zijn en komen alleen in dit stuk van de Mekong voor. Ze hebben een nogal bol voorhoofd en korte snuit en in tegenstelling tot tuimelaars komen ze maar heeeel even boven; ik heb er een paar gezien, maar het is me niet gelukt er een foto van de maken...

Na een dag of 5 in Cambodia besloot ik de Fransen achterna te reizen, het was namelijk wel erg gezellig met hen. Dus busticket gekocht voor Bangkok (zij waren ondertussen op Ko Lanta, Andaman Zee, Zuid Thailand) en vandaar, trein, minivan en zo naar Ko Lanta, later nog naar Ko Muk en Ko Libong geweest (Another day in paradise...), veel gesnorkeld, gezwommen, gerelaxed...
Maar ook daar kwam een eind aan. Ik ben vervolgens een paar maanden in Nederland geweest en begin mei weer terug gevlogen naar Bangkok.

In Thailand, gereisd via Nakhon Ratchasima, ook wel kortweg Khorat genoemd, Khao Yai National Park, Khon Kaen, Sukhothai, Lampang, Chiang Mai en terug naar Bangkok.

Vanuit Bangkok de (boemel)trein naar de grens met Cambodia genomen en nadat ik een visum had gekocht samen met een andere Nederlander naar Siem Reap gereden met een minivan. In Siem Reap 3 dagen besteed aan het complex tempels van Angkor Wat. Daar kun je makkelijk een week, of nog veel langer rond brengen, als je erg van tempels (en/of ouwe stenen) houdt. Maar vooral Angkor Wat zelf, en Angkor Thom, met Bayon: buitengewoon indrukwekkende bouwwerken!

Ik wilde vanuit Siem Reap nog naar Prasat Phrea Vihear, dat is het tempelcomplex precies op de grens met Thailand, waar steeds gedoe tussen Cambodia en Thailand over is, maar een flinke koortsaanval gooide roet in het eten, helaas...

Vanuit Battambang ben ik naar naar Phnom Banan geweest, 358 treden naar de top... De tempel zelfs heeft iets weg van de layout van Angkor Wat en volgens de locals is deze tempel dan ook de inspiratie tot de bouw van Angkor Wat geweest. Het zal.
Daarna naar de Prasat Phnom Banon Winery geweest en daar een paar dingen geproefd een uitermate strakke rose en een brandy die veel weg had van petroleum, vervolgens nog twee vruchtensapjes en konden we verder naar onze tweede bestemming van die dag, Phnom Sampeau, ongeveer even hoog als Banan, dus aardig wat oefening voor de beenspieren deze ochtend en voor de zweetklieren, duh.
Vanaf Phnom Sampeau heb je een prachtig uitzicht over de omgeving en kun je in de verte Battambang zien liggen en Phnom Banan.
Het heeft ook een grimmige historie, er zijn een paar grotten die indertijd door de Khmer Rouge werden gebruikt mensen af te maken en hun lichamen te dumpen. In 1 van de grotten is ook een soort van memorial met wat schedels en botten van slachtoffers; verbijsterend, dit, maar wel een onderdeel van de geschiedenis van dit land.
Tenslotte nog naar de norry wezen kijken, dat is een bamboe trein, dat wil zeggen een karretje met daarop en platform van bamboe en daarop kun je je laten vervoeren over een afstand van 14 km, dit geheel wordt voortbewogen door een motortje en als van de andere kant een vergelijkbaar vehikel aan komt, wordt 1 van beide van het spoor gelicht en gaat de reis verder zodra de ander gepasseerd is. Het schijnt een erg leuke ervaring te zijn, maar met de hitte van dat moment (het karretje is niet overdekt) en de vermoeidheid nog in de benen van de beide Phnoms (phnom betekent heuvel), heb ik bedankt voor de eer.
Voor een impressie van de norry: http://www.youtube.com/watch?v=yvwwp2941yE

Vanuit Battambang met de bus naar Phnom Penh gegaan, leuke stad, met veel historie. Veel gewandeld, o.a. naar Psar Thmei, een grote markt, overdekt met een joekel van een koepel, pas gerenoveerd en ziet er spic en span uit. Over de Monivong Blvd richting zuiden gelopen en links af, richting de rivier, Sihanouk Blvd en daar het Independence Monument (vanwege de onafhankelijkheid van Frankrijk in 1953) bekeken, het nabij gelegen, nogal groot uitgevallen huis van de minister-president van Cambodia, en vervolgens naar het Cambodia-Vietnam Friendship Monument uit 1979...

Wat ik over Vientiane (Laos) en dure auto's schreef geldt voor Phnom Penh nog veel sterker, het zou zomaar Lexus-city kunnen heten!!!

Een bezoek aan Phnom Penh is niet compleet zonder een bezoek aan Tuol Sleng, buitengewoon indrukwekkend, ongelooflijk wat zich daar allemaal moet hebben afgespeeld, gruwelijk! Ik bedoel, mensen van de Khmer Rouge, die hun eigen landgenoten daar martelden en later in de Killing Fields afslachtten... dat is in de geschiedenis niet vaak voorgekomen, heb ik me laten vertellen. Dit is het grootste kamp dat er was, voorheen een school, maar er waren er vele in Cambodia. Zoals er ook vele Killing Fields waren, door heel Cambodia.
Later naar Choeung Ek gegaan, het Killing Field voor S-21, zoals Tuol Sleng bekend stond tijdens het Khmer Rouge regime. Gruwelijk. Je loopt daar rond en weet wat daar is gebeurd, mensen die letterlijk doodgeslagen werden, babies die tegen bomen doodgeslagen werden, en het dringt niet ECHT door, daarvoor is het allemaal te gruwelijk.. Kleding- en botfragmenten zie je in de grond zitten... Er zijn hier ongeveer 20.000 mensen doodgeslagen en gedumpt in massagraven, en dat is dan weer een fractie van het totale aantal mensen dat in Cambodia in de periode 1975-1979 is omgekomen. De schattingen daaromtrent lopen uiteen van 900.000 tot 2 miljoen... onbegrijpelijke getallen...

Met een aantal Cambodianen ben ik naar Udong, de voormalige hoofdstad van Cambodia, geweest, er is een aantal tempels en het complex wordt veel door Cambodianen bezocht en geldt als heilig. Het was leuk in Udong en relaxt. Flessen wijn mee en veel eten gekocht daar, voor het eerst krekels en mieren gegeten, apart.

Ik ben nu in Sihanoukville, aan de kust, Golf van Thailand, morgen (3 juli 2011) terug naar Phnom Penh en op 6 juli naar Vietnam, want dan loopt mijn visum voor Cambodia af en begint die voor Vietnam.

zaterdag 15 januari 2011

Luang Prabang, Laos


Het werd (ruim) tijd voor een update....

Op 5 oktober heb ik Maleisië verlaten, via Rantau Panjang. Bus 29 stopt vlakbij het Kompleks Imigresen.
Daar eerst een exit-stempel gehaald voor Maleisië en iets verderop de arrivalcard (Thailand) ingevuld en een stempel met een visum voor 15 dagen in m'n paspoort. In Sungai Kolok (dat is in Thailand) naar het station gelopen, iets van een kilometer. De trein van 11.30 uur bleek niet te gaan vandaag, die van 14. 20 uur wel. Er waren geen bedden beschikbaar, maar ik moest om 12 uur nog maar eens naar het loket komen en dan eventueel een upgrade kopen. Eerder dan 12 uur kwam de man zelf al naar me toe om te zeggen dat er een bed beschikbaar was. Top.
De trein van 14. 20 vertrok uiteindelijk om 15.30 uur, aan dat soort vertragingen kan de NS nog een puntje zuigen, haha. Tweeëntwintig uur later stapte ik uit in Hualamphong, het centraal station van Bangkok. Pas de derde taxichauffeur wilde zijn meter gebruiken, de eerste vertelde dat hij kapot was, de meter dan, hè, en de tweede vertelde dat er een trafficjam was (?). Nou ja, hotel genomen waar ik al eerder was in Soi Rambuttri, in de buurt van Khao San.

De eerste paar dagen in Bangkok buitengewoon weinig gedaan, ja, een paar boeken gekocht, gelezen, dat was het ongeveer wel.

Op een avond naar bed gegaan in Green House Guesthouse, Soi Rambuttri, Bangkok.
Voor het naar bed al geconstateerd dat ik wel erg vaak was gestoken door muggen, dacht ik. Ik had gisteren overdag al een coil, dat is zo'n antimuggen-spiraal, laten branden. Dat leek evenwel niet erg te helpen. Met DEET op het lijf het bed ingestapt. Rond 4 uur werd ik wakker en ik verging van de jeuk.
Toen ik terug kwam naar het bed zag ik, wat rondkruipen op het bed. Bij nadere inspectie bleek het helemaal vol te zitten. Ik weet niet wat voor soort het was, maar ik heb er een aantal doodgedrukt en en die zaten vol met (mijn) bloed. Het leken wel een soort kevertjes, getver. Geen wonder dat ik zo'n jeuk had. Meteen het besluit genomen daar weg te gaan. Ik ben naar een ander hotel gegaan, ook op Rambuttri, die bleek nog een kamer te hebben, maar ik kon daar niet eerder dan om 5 uur terecht, dat kon wel, maar dan moest ik deze nacht ook nog betalen, dat was om iets van 4.20 uur. Dus, ik dacht, ik ga nog even pinnen, ik heb toch de tijd tot 5 uur en dan heb ik in ieder geval genoeg geld voor de aankomende dagen. Dat had ik waarschijnlijk beter niet kunnen doen. Ik heb geld opgenomen en dat is genoeg voor de aankomende dagen, totdat ik vertrek uit Bangkok en Thailand, dat is dan het goede nieuws. Het was zo'n atm, en in Ubud (Bali) ben ik daar ook tegen aan gelopen, die geld geeft, je opnameslipje, maar geen piepje dat je je kaart niet moet vergeten/ eruit moet halen en dat is nou precies wat is gebeurd. Ik ben terug gelopen naar het hotel, wilde uitchecken en toen zag ik dat de kaart niet in mijn portemonnee zat.. Ik ben terug gesprint, maar de kaart zat niet meer in de gleuf van de atm.

In de loop van de ochtend ben ik even bij die bank naar binnen gestapt en meteen werd er iemand gebeld, die ik aan de telefoon kreeg. Verhaal gedaan en aan de hand van de locatiecode die op de slip staat kon men zien dat de kaart nog in de machine zit. Goed nieuws, zou je denken, maar op grond van internationale afspraken tussen banken wordt in zo'n geval de kaart vernietigd.
Bank gebeld via Skype; kaart is geblokkeerd en er wordt een verse toegestuurd. Zo simpel is het.
Ik heb genoeg contanten om het tot maandag (dag van vertrek naar Nederland) uit te zingen en voor noodgevallen heb ik mijn creditcard nog.
Never a dull moment!

Ik ben die dag met de ferry naar Tha Chang gegaan en vandaar naar de Lam Meuang (City Pillar) van Bangkok gelopen, langs het stadhuis. Daarna doorgegaan naar het Corrections Museum, gevestigd in een voormalige gevangenis. Het was niet geopend, maar door de tralies kon ik wel zien waar het over ging. Allerlei martelmethoden die de Thais in vroeger jaren gebruikten. Lekker, hoor!
Doorgelopen naar Chinatown, heerlijke drukte en vandaar met de ferry weer terug naar Phra Arthit.
In de ochtend van 10-10-10 eerst een kaartje voor de minibus naar het vliegveld voor maandag geregeld. Ontbeten. Ingecheckt bij Air Berlin, boarding pass geprint en naar de kapper geweest. Ik ben er klaar voor.

In de periode 10 oktober tot 8 december ben ik in Nederland geweest. Familie en sommige vrienden gezien, dat was aangenaam. De meeste tijd ben ik bij Liesbet geweest, heerlijk.

Op 9 december ben ik weer terug in Bangkok, zelfde hotel, Rambuttri Village. Vlucht van Düsseldorf naar München en van München naar Bangkok ging goed. Niet langer dan een uur geslapen. Vanaf München is het 10 uur vliegen. In Bangkok de (want op 23-08-2010 geopende) kersverse City Line genomen, 15 baht (introductieprijs tot einde 2010 daarna 45 baht) en van Phaya Thai een taxi naar Soi Rambuttri. Ingecheckt en eerst maar eens een douche genomen, heerlijk.
Wat is het hier toch heerlijk licht en warm, maar vooral het licht is zóóó lekker. In Nederland was het erg grijs en koud toen ik weg ging.

In Bangkok ben ik naar het Songkran Niyosane Forensic Medicine & Parasite Museum geweest, creepy dingen daar, veel foto's van heel erg dode mensen, wonden door allerlei oorzaken, dode babies op sterk water, afgerukte ledematen en nog veel meer in plastic gegoten, gezellige baterieën, malaria, Elephantitis, schedels, botten, you name it. Zelfs een paar gemummificeerde lijken, nogal knullig tentoongesteld. Na dit vrolijke intermezzo met de ferry naar Chinatown en daar naar Wat Tramit geweest, met een -naar verluid massief- gouden Buddha van 3,5 meter hoog, mooi.

Ik heb ook veel gelopen in Bangkok, o.a. naar Lak Meuang, de City Pillar van Bangkok, het is een zwaar religieuse plek, maar ook de plek vanwaar afstanden worden gemeten, met de City Pillar als beginpunt. Ruim een half uur rondgehobbeld, daar. Op weg ernaar toe werd ik aangesproken door een stel jongeren die mij, in het kader van hun opleiding wilden interviewen over..... mode. En, zeg nou zelf, wie kun je daarover nou beter interviewen dan mij!!! Met de ferry over de Chao Praya naar Central Pier gegaan en vandaar de skytrain(koud!!!) genomen naar Victory Monument, de plek waar ik in mei 2010 foto's nam terwijl Center One werd geblust. Het deel van het gebouw dichtbij de toegang tot de skytrain is nu afgebroken en in het andere deel is men druk aan het werk.

In Khao San Road zag ik Floortje Dessing nog, die was daar bezig met filmen, leuk.

Op vrijdag 17 december 2010 ben ik na het ontbijt richting ferry gegaan, naar Central Pier en vandaar met de Skytrain naar Phaya Thai, en door met de City Link naar het vliegveld. Ik was daar iets van half 1. Daar zag ik dat de vlucht van Silly en Aart toen al was garriveerd..
Uiteindelijk rond half 2 kwamen ze gate uit. Leuk ze hier te ontmoeten. City Link terug naar Phaya Thai en vandaar taxi naar Chinatown.
Ingecheckt in hun hotel en daarna even naar de ferry gelopen en daar wat gedronken en wat gegeten.

Met Silly en Aart op een dag een longtailboat genomen naar de floating market Taling Chan, bij Thonburi in de buurt. Ons laten afzetten bij Phra Arthit en daar over Rambuttri en Thanon Khao San gelopen, na een lunch. Daarna ferry naar Central Pier en vandaar tuk-tuk naar Lumpini Park. Daar ruim een uur door gebracht. Veel sporters, muziek, erg leuk. Taxi naar China Town, daar bij een paar stalletjes wat gegeten.
Met hen in Bangkok naar Jim Thompson's House geweest.
Jim Thompson was een Amerikaanse ondernemer en kunstverzamelaar. Hij heeft de zijdehandel in Thailand een flinke boost gegeven. Hij is tijdens een wandeling in 1967 in de Cameron Highlands in west Maleisië verdwenen. Er is nooit meer iets van hem vernomen. Het feit dat zijn zus hetzelfde jaar in de VS werd vermoord gaf aanleiding tot allerlei speculaties en complottheorieën. Dit werd ook gevoed door het feit dat Thompson in de Tweede Wereldoorlog voor de OSS werkte in Thailand, de OSS is de voorloper van de CIA.
Het huis is een echt prachtig houten huis met een mooie tuin, midden in Bangkok, met daarin een mooie verzameling heel oude objecten en beelden en spullen die Thompson indertijd zelf gebruikte.

Op 23 december hebben we vanaf station Thonburi de trein genomen naar Kanchanaburi. Mooie en relaxte treinreis. Intrek genomen in VN Guesthouse, www.vnguesthouse.net
We hebben een kamer op de rivier, de Mae Nam Khwae, bij ons beter bekend als de river Kwai, ik heb er 1 met drie bedden, altijd makkelijk, haha. Als er een boot voorbijkomt lig je even lekker te deinen.
Die dag naar het museum geweest en naar de er tegenoverliggende begraafplaats, waar ook heel veel Nederlanders liggen. De dag erop een tour gedaan, met minibus heen, naar de Erawan watervallen, met in 1 van de watervallen voetmassage-visjes, die eelt van je voeten afknabbelen, in Thailand zijn er heel veel van dit soort vis/voetmassage bedrijfjes waar je met je voeten in een aquarium zit, hier is het puur natuur en een heel raar gevoel, dat geknabbel aan je voeten.
Ik vond de Hellfire pass heel indrukwekkend, onvoorstelbaar veel mensen hebben hier het leven gelaten onder onmenselijk zware omstandigheden. Met de trein terug over een deel van de zogenoemde dodenspoorlijn en natuurlijk de brug zelf, waar het echt barst van de toeristen.

Op eerste kerstdag was er een buffet in het guesthouse. We aten samen met de Finse dames Aila en Lisa, die de dag ervoor ook mee waren op het tourtje. Een gezellig stel vrouwen, achter in de 60. De rest van de dag: in Chinese tempel geweest en vervoer uitgezocht voor naar Sukothai. Na lang 5-en (en 6-en) gaan we naar Ayutthaya, blijven daar een nacht en pakken dan de nachttrein naar Chiang Mai en laten we Sukothai links liggen (letterlijk en figuurlijk). Op de tweede kerstdag zijn we met een minibus naar Ayutthaya gegaan. Aldaar door de chauffeur langs diverse hotels/guesthouses gereden voordat we een geschikte vonden: Tony's Place, in de straat waar ik eerder verbleef. De dag er op een longtailboottochtje langs diverse tempels. 's Avonds met de trein naar Chiang Mai, waar we de volgende ochtend aan kwamen. Ik zat weer in Rendezvous guethouse, in een kamer waar ik eerder zat. Silly en Aart zitten 1 nacht in een ander hotel en konden de dag erop er ook terecht.

In Chiang Mai met Silly en Aart naar de belangrijkste tempels geweest, Wat Phra Singh en Wat Chedi Luang. Daar ook geluncht. Lekker. We zijn een paar avonden naar het plein geweest, waar een zogenoemde countdown party was, allerlei optredens, richting einde van het jaar 2010. Overal stalletjes met eten en drinken, geweldig! Gedrieën nog een voetmassage genomen op het plein, was lekker.

Op Oudejaarsdag hebben we afscheid van elkaar genomen, zij zouden naar Pai (westwaarts) en ik naar Chiang Rai, richting oosten. Ik ben er met de bus naar toe gegaan. 's Avond heb ik Surinaams gegeten in restaurant Sranang, Chiang Rai, eigendom van een Surinamer.

De jaarwisseling meegemaakt op het plein rond de Clocktower, het centrum van Chiang Rai, het was er beredruk. Veel vuurwerk maar ook heel veel rijstpapier-achtige kokers, aan de bovenkant dicht, ongeveer een meter hoog, met onderin een vuurtje die worden opgelaten en daarvan dan honderden, een prachtig gezicht, het is de bedoeling dat je hem oplaat en daarbij dan een wens doet.

Na een paar dagen Chiang Rai ben ik naar Chiang Khong gegaan met de bus. Ik kijk vanuit mijn kamer uit op de Mekong rivier en op Laos.

In Chaing Khong huurde ik een brommert en ben ik naar Chiang Saen gereden en daarna naar de Golden Triangle, bij het dorpje Sop Ruak, met uitzicht vanuit Thailand op Myanmar en Laos, apart hoor. Vooral vanaf een heuvel waar ook een mooie 'wat' op staat heb je een prachtig uitzicht. O ja, en bij de Golden Triangle ben ik nog in het Opium Museum geweest, leuk en leerzaam. Overigens was vroeger de Golden Traingle een gebied van duizenden vierkante kilometers in voornoemde landen waar papaver werd gekweekt waaruit opium werd gewonnen. Iets buiten Chiang Khong is een Chinese begraafplaats waar 200 Kwo Min Tang strijders (Chinese nationalisten) liggen begraven. Poort was op slot, maar ben door prikkeldraad toch naar binnen weten te sneaken.

Op 7 januari heb ik Thailand verlaten en ben met een longtailboot de Mekong overgestoken. Na de nodige grensformaliteiten ben ik dan in Laos en het plaatsje heet Huay Xai. Het is er meteen ook minder georganiseerd, rommeliger en armoediger dan in Thailand.

Naar de paar dagen heb ik de slowboat genomen van Hau Xai naar Luang Prabang, je overnacht dan in Pak Beng, dat helemaal vol staat met guesthouses en hotels. De bootreis over de Mekong rivier is prachtig en duurt 2 dagen.
Volgens de reisgidsen zijn de slowboats uitgerust met houten bankjes. Je kunt je voorstellen dat dat niet erg comfortabel is. In Huay Xai verkoopt men daarom dan ook kussentjes, om eventueel billenleed te verzachten danwel te voorkomen. Maar aangekomen bij de boot bleek deze (nagenoeg geheel) te zijn uitgerust met autostoelen, dus heerlijk zacht, ook de tweede dag was dat het geval. Mijn kussentje is te koop.

Luang Prabang is een mooie stad en is opgenomen op de Unesco Werelderfgoederenlijst, vrachtwagens en bussen zijn niet welkom in het centrum en de maximale bouwhoogte is 3 verdiepingen. Franse invloeden zijn hier goed zichtbaar. Ik ben er naar Luang Prabang Nationaal Museum geweest, in het voormalig Koninklijk paleis. In het paleis wordt Pha Bang bewaard, een beeldje van 83 cm hoog dat als buitengewoon belangrijk wordt beschouwd. Mensen zijgen op hun knieën en aanbidden het. Op het terrein staat ook een prachtige tempel, Wat Ho Pha Bang, het is de bedoeling dat de Pha Bang daar te zijner tijd in komt te staan. Eén keer per jaar wordt de Pha Bang in een processie door de stad, die zijn naam aan het beeld heeft te danken, gedragen.
Ook Phu Si bezocht, via iets van 300 traptreden, omhoog, maar later ook naar beneden, met een prachtig uitzicht over de stad en omgeving en de Mekong. In de stad kom ik vaak medepassagiers van de slowboat tegen.

Op 13 januari ben ik naar Wat Mai Suwannaphumaham toe geweest: mooi! Daarna een bezoekje gebracht aan een shrine die is geplaatst over een voetstap van de Buddha; als die echt zou zijn zou de Buddha minimaal even groot zijn geweest als een Brontosaurus, haha. Ten slotte Wat Xieng Thong bezocht, ook alweer mooi, met onder andere een liggende Buddha.

Gisteren, de 14de, een mountainbike gehuurd en naar het graf van Henry Mouhot gefietst, een aantal kilometers buiten de stad. Die ligt daar toch even prachtig begraven, zeg! Hij is de 'ontdekker' van Angkor wat, Cambodja en is in 1861 in Luang Prabang overleden aan malaria.
Ook de UXO bezocht, zie evt. www.uxolao.gov.la . Deze organisatie houdt zich bezig met het in kaart brengen en opruimen van 2 miljoen ton (!) bommen die in de jaren 1964-1973 in Laos zijn gedropt door de VS. Van deze 2 miljoen ton is een deel (30% volgens de website) nooit ontploft en nagenoeg elke dag komt in Laos nog een persoon om of raakt hierdoor gewond. Een indrukwekkend bezoekerscentrum.

Ik ga morgen naar Vang Vieng en daarna naar Vientiane, de hoofdstad van Laos.

zondag 3 oktober 2010

Kota Bharu, Maleisië

Op 31 augustus 2010 ben ik vertrokken naar Bali.
In het hotel vlakbij het vliegveld Soekarno-Hatta in Tangerang (dat ligt tegen Jakarta aan) ben ik om 7 uur opgestaan en een 'ontbijtje' genuttigd. Daarna heb ik mijn spullen naar beneden gebracht en werd er iemand gebeld voor het busje naar het vliegveld, dat zat bij de prijs van de overnachting in. Dat busje was er na een minuut of 10 en ik werd naar terminal 3 gebracht. Supermodern, met overal wi-fi, heel wat anders dan de andere twee, aardig ouderwetse, terminals. Daar nog even echt ontbeten. Vlucht naar Bali vertrok mooi op tijd. Daar taxi genomen naar Ubud. Intrek genomen in Pager Bungalows. In taxi sms verstuurd aan mijn zussen en na aankomst naar hun hotel gelopen, dat was iets van 5 minuten lopen. Eerst even gezeten en vervolgens een half uurtje gezwommen en nog een tijdje gepraat.
Gedrieën wezen eten, het was erg gezellig met ze. Na het eten afscheid genomen en ben ik naar huis gelopen. Gisteravond nog van een plateautje gestort in de kamer en mijn rechter enkel is opgezet. Ik kan er gelukkig goed op lopen; als ik lang heb gezeten is het wat stijf. Nee, in Tangerang is geen bier te koop,haha.

In Ubud zijn erg veel en erg mooie tempels, je struikelt er bijna over, zoveel zijn het er. Soms ook bijna letterlijk, want echt overal op straat, bij kruisingen, uitritten, in-en uitgangen liggen kleine offerandes en soms ook op minder voor de hand liggende plekken, en die offerandes worden per dag een paar keer ververst. Heel veel vrouwen zijn dagelijks druk met het maken van ervan.

Op 3 september ben ik met de bus naar Padangbai gegaan, daar een nachtje gebleven en de volgende ochtend de ferry genomen naar Lembar, Lombok.

Volgens de reisgids zouden er veel bussen staan met bestemming Senggigi. Niet dus. Dus dan maar in de slag met taxi-chauffeurs en ojeks, die allemaal de hoofdprijs wilden, maar uiteindelijk ben ik toch met een ojek naar Senggigi gereden, dat betekent een uur (ruim) achter op een motorfiets, gelukkig kon de rugzak voorop....

In Senggigi een kamer met motorfiets genomen. Dezelfde dag 's avonds even naar het hotel van mijn zussen gereden om het programma voor de volgende dag even door te nemen, lees: zwemspullen meenemen en heerlijk niksen bij het zwembad in hun behoorlijk luxe onderkomen. De volgende ochtend heb me daar weer vervoegd en de rest van de dag lekker bij het zwembad doorgebracht. Geheel in stijl begon het 's middags te regenen. Het was erg gezellig met ze. Ik ben blij dat ik naar Lombok ben gegaan om hen nog één keer te ontmoeten. De volgende dag vertrokken zij naar Nederland en ik via Mataram naar Lembar en daar met de ferry naar Padangbai (Bali) en daar dan weer een busje naar Kuta/Bali. Daar is het echt hééééél toeristisch, het zou ook in Spanje kunnen zijn. Op zich is er in Kuta ook weinig te zien, ja er is een strand en heel veel winkels. Wat ik er wel indrukwekkend vond was de Memorial Wall, opgericht vanwege de bomaanslag op de Sari Club in 2002, er vlakbij, waar 202 mensen bij omkwamen, daar wordt je wel even stil van...

Op 7 september kwam Monique aan op Bali. 's Middags even naar het strand geweest; voetjes in het water. Later een wandelingetje door de 'stad'. Geld gehaald, pot gemaakt, gegeten, biertje. Avond: lekker met een koffie en een paar biertjes en een zakje chips. In Kuta niet zoveel bijzonders gedaan, een keer een brommer gehuurd, maar die reed echt niet lekker, de weg was niet geweldig en er was veel verkeer. Kortom, dat was niet echt een heel groot succes. Na een paar dagen de Perama-bus naar Ubud genomen en daar in een guesthouse gezeten, een mooi Balinees huis.

Daar een mooie wandeling in de buurt gemaakt: langs de rijstvelden en de velden met alang-alang, een gras dat gesneden en gedroogd wordt en vervolgens (onder meer) als dakbedekking wordt gebruikt.
In Ubud zijn we ook naar een Legong-voorstelling geweest, dat duurde anderhalf uur en bestond uit dans en muziek, gamelan. Leuk, maar na ongeveer een uur heb je dat wel gezien en gehoord. Er zit een heel verhaal achter, maar gelukkig kregen we een folder waarin dat ook stond beschreven. De liefhebbers weten me te vinden. (Hé, waar heb ik dat nou eerder gehoord?!) Om je een idee te geven hoe het er ongeveer uitziet en hoe het klinkt moet je deze link maar even volgen: http://www.youtube.com/watch?v=WEsfevRfjCI&feature=related

Doorgereisd naar Lovina. Dat ligt aan de noordkust van Bali. Daar, op de eerste avond, gegeten bij Warung Makan Lekker. De eigenaar heeft een zoon of dochter die in Nederland woont, hoe het precies zit hebben we niet duidelijk kunnen krijgen. Er hing een heerlijk kitscherig Nederlands bordje aan de muur, en belangrijker: het eten deed de naam van de Warung eer aan, het was Lekker.
In Lovina weer een brommert gehuurd, een goede deze keer, die wel lekker reed en naar een Buddhistische tempel gereden en naar een warmwaterbron in de buurt van Lovina, daarin heerlijk gebadderd.

Ook nog een rondrit gemaakt van 76 km langs 2 meren, Danau Buyan en Danau Tamblingan. Prachige route; boven was het frisser, iets van 24 graden, hier is het 31graden. Kruidnageloogst bleek in volle gang. Liggen langs de kant van de weg te drogen en dat was heel goed te ruiken, en overal mannen op gammele trapjes bezig met plukken. Onderweg waterval bezocht. Mooi.
Er worden hier ook druiven geteeld en tabak.

Na Lovina zijn we naar Candidasa gegaan, aan de oostkust van Bali, ook daar weer een brommer gehuurd en rondgekard.
Vervolgens zijn we naar Lombok gegaan, met Perama. Vanwege het einde van de Ramadan, en dat moest gevierd worden, was het heel druk op de normale route naar Senggigi, namelijk die langs de kust. Het ging nu door de bergen en het duurde zeker 2 keer zo lang als ik er de vorige keer met de ojek over had gedaan. Ondertussen was het opgehouden met zachtjes regenen, en begon het te hozen. In Senggigi bleek de weg afgesloten vanwege een meter water op de weg, en daar kunnen veel brommers en auto's niet tegen.

Ook op Lombok weer een tweewieler gehuurd, mooie rit langs de kust, het is echt mooi daar. Vanaf de kust zijn de Gili-eilanden goed te zien. Tijdens een rit door de bergen, via Materam terug naar Senggigi begon het weer te regenen en bleek, terug in Senggigi hetzelfde stuk weg weer blank te staan, zij het niet zo erg als een paar dagen daarvoor.

Omdat ik op 21 september van Bali, via Jakarta naar Singapore zou vliegen (mijn visum liep namelijk af) zijn we op 20 september weer naar Bali gegaan. We kwamen vrij laat, iets van half 10 of zo pas, in Kuta aan. Gelukkig bleek ons 'oude hotel' nog kamers te hebben, dus daar weer ingetrokken. Er tegenover lekker gegeten en koud bier gedronken.

Monique heeft mij naar het vliegveld gebracht. Zij is op 23 september weer naar Nederland gegaan.
De 'Prince of Wales' in Singapore had gelukkig nog ruimte op de dorm. Daar 3 nachten geslapen, niet veel bijzonders gedaan, lekker gegeten en gedronken.

Op 24 september ben ik naar Johor Bahru (grens Singapore/Maleisië) vertrokken, met de bus, eerst het hele circus van 'uitklokken' in Singapore en daarna weer 'inklokken' in Maleisië. Bus naar Mersing gepakt, daar waren we mooi op tijd, toen nog uren gewacht op de boot naar Tioman die niet eerder dan 18.30 zou vertrekken i.v.m. laag water. Op Tioman dus laat. Samen gereisd en later op Tioman gegeten met Paula en Ed, een Spaans stel.
Het is een mooi eiland, ik was op Telok Air Batang (ABC). Je kunt er heerlijk zwemmen en met veel koraal en prachige vissen is snorkelen er ook erg aangenaam, en dat heb ik dan ook gedaan.

Op 27 september heb ik er jarig zitten zijn en en ben ik wezen eten met Graig en Allison, een stel uit New Zealand, die kwam ik tegen in de Hallo Bar en van het 1 kwam het ander, leuk. Op de 28ste zou ik weg van Tioman, met de ferry van tien uur, maar die was er nog niet om half 12, dus maar ergens anders een chaletje gehuurd en nog een dag heel veel gelezen en genikst, heerlijk.

Op 29 september de ferry van 7 uur genomen, duurde allemaal maar lang, vond ik.
Bus naar Kuantan vertrok om 12 uur en ook dat duurde lang. het lokale busstation was niet op de plek die in de Lonely Planet stond, en het was heet. Hierna was ik het zat en besloot hier 1 nacht te blijven en de dag er op door te gaan naar Cherating.

Op de 30ste, proost Hennie!, naar Cherating gereisd. Dat ging niet helemal soepel.. Aan de chauffeur, zowel als aan de kaartjesdame gevraagd om mij even te waarschuwen als we te Cherating zouden arriveren. Je voelt hem al aankomen, dat is dus niet gebeurd. Het gaf me de kans een lekker ontbijtje te nuttigen in Kemaman om vervolgens met dezelfde bus alsnog in Cherating te geraken. Daar is het allemaal wel héél relaxt. Tijdens het regenseizoen is vaak dit het toneel van surfwedstrijden enzo, want dat schijnt de zee toch redelijk grof op de kust te beuken, hier.
Nu is het een beetje Bergen aan Zee, maar dan met prachtig weer, en zonder al teveel toeristen.

Op 2 oktober met de bus naar Kota Bharu (vlakbij de grens met Thailand) gegaan, een rit van ruim 6 uur. Toen we daar aankwamen regende het echt vreselijk. Met een Canadees stel een hele tijd staan schuilen. Op een gegeven moment konden de goten en putten het niet meer aan en barstte het opeens van de kakkerlakken, die (kennelijk?) bang waren te verzuipen. Wat zijn die beesten snel, zeg. Het was zaak je rugzak goed dicht te houden, want ze zochten echt overal onderdak. Er kwamen zelfs een paar ratten voorbij sprinten. Na verloop van tijd werd het allemaal wat minder met de regen en konden we eindelijk op zoek naar een passende accomodatie.
We hadden een bepaald hotel op het oog, maar dat hebben we niet kunnen vinden. Een check via Google maakt duidelijk dat het is opgedoekt...
Dus een ander hotel gezocht en 's nachts geslapen als een blok.

Kota Bharu ligt in de provincie Kelantan en de Parti Islam se-Malaysia (PAS) heeft het daar voor het zeggen. Waar in de rest van Maleisië (voor zover ik het heb gezien, uiteraard) verkeersborden en naamborden in het Maleis en Engels en eventueel nog Chinees worden aangeduid, is het hier Maleis en Arabisch. En het barst er van de moskees. De meeste vrouwen lopen er met hoofddoeken. Ik heb begrepen dat je als vrouw zelfs een boete kunt krijgen voor het niet dragen van een hoofddoek. Hand- en hand lopen? Boete! Voor reizigers gelden deze wetten niet, gelukkig, tenzij je zou proberen een moslim te bekeren of in een wel heel korte broek loopt. Mijn korte broek is, heel zedig, tot iets boven de knie....

Ik ben in Kota Bahru naar Istana Jahar geweest, een prachtig houten gebouw uit 1887 met exposities over allerlei rituelen (zoals besnijdenis enzo) en wapens, maar ook over batik en dat soort dingen.

donderdag 2 september 2010

Java!

Een aantal van jullie weet wellicht dat mijn moeder is geboren en getogen in Batavia, het huidige Jakarta. Nu ik daar toch was heb ik de gelegenheid aangepakt op zoek te gaan naar een aantal 'dingen' uit het verleden van mijn moeder. Die 'dingen' staan hieronder met een * aangeduid.
Voor het overige verwijs ik voor wat betreft onze, namelijk die van Liesbet en van mij, belevenissen op Java, kortheidshalve naar liesbetjava.blogspot.com
Op moment van schrijven ben ik in Ubud, Bali. Morgen ga ik met de bus naar de oostkust van Bali om daar overmorgen de ferry naar Lombok te nemen om op 5 september nog een dagje door te brengen met mijn twee zussen Hennie en Ineke, ik bedoel: nu kan het nog! Zij vertrekken namelijk op 6 september weer naar Nederland.

Over Ubud kan ik op dit moment kwijt dat het echt vreselijk toeristisch is en dat iets van om de twee meter iemand informeert of je een taxi nodig hebt of transport. Daar word ik doodmoe van en ik maak er dan ook een sport van hen voor te zijn en hen taxi en/of transport aan te bieden. Vaak ziet men daar de humor niet van in. Soms denkt men het aanbod van vervoer te moeten verluchtigen met de grafisch weergegeven stuurbeweging van een auto, dus alsof je met 2 handen een auto bestuurt, dat ziet er tamelijk bezopen uit. Ik kan het in ieder geval niet laten dit te 'beantwoorden' met de 1-handige editie van die beweging en wonder o wonder: daar ziet men dan weer wel de humor van in! En: nee, ik ga dit niet verder uitleggen!

* Huis van de familie Sikkes (de familienaam van mijn moeder): (oude naam adres: Palmenlaan 21) Jalan Suwiryo 21.
25 juli 2010 heen geweest, het is niet ver uit de buurt van het hotel waar ik logeer. Mooie straat, de Jalan Suwiryo en het heette indertijd niet voor niets de Palmenlaan. Ook nu wordt de straat nog geflankeerd door prachtige palmen. Nummer 21, waar mijn moeder met haar ouders heeft gewoond is een nieuwbouwhuis en lijkt in niets op het huis dat ik 'ken' van de foto's, jammer maar helaas, het is niet anders. Er tegenover staat een veel ouder huis, waarvan ik vermoed dat het er toen ook al wel stond. Ook daar een foto van gemaakt. Het is een buurt voor welgestelde mensen.

* Tjideng, het Jappenkamp waar mijn oma en moeder hebben gezeten:
http://members.iinet.net.au/~vanderkp/tjideng.html

Zie kaart van Tjideng (nu heet die wijk Cideng) op die site, rechts, bijna onderaan de pagina.

Laan Trivelli heet nu: Jalan Tanah Abang 2), Kamparweg heet nu: (hoe kan het ook anders...) Jalan Kampar..
Op 26 juli 2010 ben ik er heen gegaan, het was even zoeken, maar wel gevonden. Diverse foto's genomen in Jl. Kampar. In die straat heeft mijn moeder dus geïnterneerd gezeten in het kamp Cideng; een vreselijk bizarre gedacht om daar nu, na iets van 65 jaar rond te lopen en me te realiseren dat dit de plek is waar mijn moeder vrij lang gevangen heeft gezeten, waar ze momenten van geluk heeft gekend, ze heeft er mijn vader ontmoet. Ze heeft er geleefd, gewoond, is er blij geweest, verdrietig, ongelukkig... Ik vind het verschrikkelijk jammer dat ik dit niet meer met haar kan delen.

Op 30 augustus 2010 nog een keer heen gegaan, dit keer samen met Liesbet, het was haar laatste dag op Java. Van mijn nicht Idith had ik het huisnummer in de Kamparweg gekregen, namelijk nummer 24. Het huis blijkt (recentelijk) te zijn afgebroken. Veel foto's gemaakt. Het is een bouwput nu. Toen ik de foto's die ik op 26 juli 2010 had gemaakt nog eens bekeek bleek dat het huis er toen ook al niet meer stond...
Een heel rare gedachte dat mijn moeder en oma op die plek hebben 'gewoond'. Het moet ook op deze plek zijn geweest dat mijn vader de groeten van mijn tante Riek (die toen in Nederland verbleef) kwam overbrengen aan mijn oma en mijn moeder. Op deze plek is vermoedelijk ook de liefde van mijn ouders voor elkaar ontstaan en dus in zekere zin is dit de plek waar ik ook 'vandaan' kom.

Je kunt de oude kaart die staat op bovengenoemde website zo 'over' de huidige wijk Cideng leggen en je hebt een heel exact beeld waar de grenzen van het kamp liepen. Op de plek waar indertijd het kantoor van de kampcommandant ongeveer was staat nu een vestiging van de Rabobank, ik verzin het niet.

* Locatie van de school van mijn opa, hij was Hoofd van een school: Jalan Kernolong nummer onbekend; niet zover van de rivier af (volgens informatie van mijn oom Jan)
Op 26 juli 2010 ben ik naar die straat toe geweest, maar ik heb niets kunnen vinden wat een school zou kunnen zijn geweest, het is wel een heel levendig buurtje. Vlakbij de rivier staat aan de ene kant van de straat een moskee en aan de andere kant een christelijke kerk...

* Kerk waar de familie Sikkes altijd heen ging: Jalan Kwitang nummer 28. Op 26 juli 2010 heen geweest: is er nog steeds en ik kon er ook in, aantal foto's gemaakt; prachtig; daar hebben ze dus gezeten en kerkdiensten bijgewoond, een wonderbaarlijke gedachte.

* Mijn opa is op 50 jarige leeftijd overleden in Batavia en wel in een klooster dat Mater Dolerosa heette.
Over Mater Dolerosa:
http://www.japanseburgerkampen(...)Mater%20Dolorosa.htm
Op Woensdag 28 juli 2010 heen gegaan, Vanaf het station Gondangdi naar station Tebet, daar uitgestapt en naar Jatinegara Barat gelopen. Een wandeling van iets van 20 minuten. De straat waar het aan ligt is echt ongelooflijk druk. Het gebouw is makkelijk te herkennen. Ik had op internet uitgezocht dat het gebouw nu dienst deed als “The Good Shepherd convent” en een afbeelding van een herder stond dan ook boven de deur. Ik probeerde de voordeur, maar die bleek te zijn afgesloten. Iemand gebaarde dat we achterom konden lopen. Zo gezegd, zo gedaan. Achterom aangekomen: daar stonden heel veel mensen en het bleek een ingang van een school te zijn. Iemand met een security-uniform aan vroeg wat we kwamen doen en dat heb ik hem verteld, (iemand anders vertaalde, gelukkig). Vervolgens verdween hij het gebouw in en kwam na een paar minuten terug met een vrouw, als non gekleed, die zich voorstelde als zuster Afrida. Ze vroeg of we wilden rondgeleid worden, nou, graag, we hebben het hele gebouw van binnen gezien, in een klas zijn we begroet met een blokfluitconcert van de hele klas, geweldig was dat. We zijn voorgesteld aan veel mensen en kregen fruit en drinken. Een bizarre gedachte dat binnen de muren van dit gebouw mijn opa op 18 augustus 1945, een dag na het uitroepen van de onafhankelijkheid van Indonesië, is overleden, 50 jaar jong, ongelooflijk. Toen in dat klaslokaal die klas met kinderen voor ons blokfluit speelde realiseerde ik me dat hij zelfs mogelijk in dat lokaal zou kunnen zijn gestorven..... niet te bevatten. Het gebouw doet nu dienst als school, met iets van 1100 leerlingen en er is een kapel, er worden ook ongehuwde (aanstaande) moeders opgevangen, het is nog in vrijwel originele staat en ook de eerste-steen-gelegd-steen is er nog, in het Nederlands.

* Het graf van mijn opa Sikkes op het Ereveld Pandu te Bandung:
http://www.ogs.nl/srs_site/SDetail.asp?zt=sikkes&vl=J.&zn=s&pg=1&sl=139949&single=true
Op 1/8/2010 heen geweest: In Bandung met een angkot naar Jalan Pandu gegaan. Aan het eind van die straat is het Ereveld Pandu, het mag die naam ook hebben, het wordt echt prachtig onderhouden (door de Oorlogsgravenstichting). Met hulp van de beheerder vrij snel het graf van opa Sikkes gevonden. uiteindelijk iets van anderhalf uur op de begraafplaats geweest, het was goed daar te zijn en bijzonder er mijn opa te gedenken.

Het was de bedoeling om foto's te uploaden naar Picasa, maar de breedband-internetverbinding alhier is kennelijk zooooo smal dat dit niet gaat lukken, dat komt dus nog!
Ik wilde ook graag de in dit bericht genoemde websites/ links directwerkend laten zijn, maar ook dat is niet gelukt. Kopieren en plakken in je browser is dus het devies.

vrijdag 23 juli 2010

Kota Kinabalu, Sabah, Maleisië


Mijn vorige bericht eindigde ermee ik met dat ik naar Kuching zou gaan. Nou, dat heb ik gedaan, de katten-stad (Kucing betekent 'kat' in het Maleis), in de stad staan diverse standbeelden van katten, nogal 'cheesy'. Voor hetzelfde geld zou het Spekkoek-city kunnen heten, op de Main Bazaar struikel je over de spekkoekverkopers, de één nog kleuriger dan de andere en dan heb ik het over de spekkoeken. Kuching is een aangename stad aan het water, vooral als de zon onder gaat is het prachtig aan het Waterfront. Mijn eerste prioriteit in Kuching was een bezoek aan het Indonesische consulaat. Ik was er rond een uur of 9 en werd snel geholpen, formulier invullen, met een zwarte pen, ja!!!!, dus weer een formulier invullen... Ook moest er een brief bij aan de consul met het waarom van mijn bezoek aan Indonesië.... Nou ja, je doet het, maar ik vìnd het toch een partij flauwekul! 's Middags om een uur of 4 was het visum klaar, 60 dagen!

Vanuit Kuching ben ik een dag naar Semonggoh Wildlife Rehabilitation Centre geweest, daar worden orang-utans opgevangen die dat nodig hebben. Ze verblijven in een stuk jungle, waar ze vrij zijn, maar omdat dit stuk jungle te klein is worden ze bijgevoederd, Mooie dieren, vooral Ritchie is buitengewoon indrukwekkend, geen gast waar je 'woorden' mee moet krijgen; die slaat je zo met 1 klap een eindje de grond in.

Aan het Waterfront wordt veel georganiseerd, zo is er het Waterfront Music Fest, met muzikanten
uit heel Maleisië, leuk om mee te maken. Er wordt zelfs geapplaudisseerd als je zegt dat je uit Nederland komt.
Met een Deens stel ben ik een paar dagen in Bako National Park geweest; dat is serieus jungle-werk, daar. Een paar mooie wandelingen gemaakt, best pittig, en zelfs gezwommen in de Zuid Chinese zee, heerlijk. Wel vreselijk verbrand die dag, maar goed, ook dat is weer overgegaan.
In dat park zitten ook Proboscis, ofwel neusapen, heel aparte beesten zijn dat. Ik heb me laten vertellen dat ze door de plaatselijke bevolking in eerste instantie 'Dutchmen' werden genoemd, vanwege de grote neuzen en de dikke buiken.

Ik verblijf daarna nog een paar nachten in Kuching, waaronder de nacht van de finale Nederland- Spanje; ik slaap die nacht heel weinig. Ik slaap dan overigens op een dorm waar ook een Zwitsers- Spaanse meneer verblijft. Ik moet hem feliciteren en hem volmondig gelijk geven dat De Jong een rode kaart had moeten krijgen. Het is niet anders.

De dag erop ben ik naar Bintulu gevlogen, dat ligt ook in Sarawak, aan de kust. Een beetje een nikserig plaatsje en ik was er 1 van de weinige buitenlanders.
Vrij snel daarna ben ik naar Miri gevlogen. Vanuit Miri heb ik het Lambir National Park bezocht, weer een prachtig park met veel trails. Ik heb er 1 gedaan. Helaas moest ik die voortijdig afbreken omdat ik, ondanks de Deet, werd gebeten door iets, 2 keer. Tien minuten later begon mijn gezicht op te zwellen en had ik jeuk over mijn hele lijf, Ik voelde ook een enorme vermoeidheid over me komen. Ik heb rechtsomkeert gemaakt en ben naar de ingang van het park teruggegaan, met pijn en moeite, heel veel gerust, tussendoor. Er was daar geen dokter. Naar Miri terug gelift en mrs. Lee van het hotel heeft me naar een kliniek gebracht, waar ik een anti-histamine prik heb gekregen en een rits pillen. Het heeft een paar dagen geduurd voordat ik me weer helemaal oké voelde.

Daarna ben ik naar Brunei gegaan, per auto, ik kon meerijden met iemand.
Tsja, Brunei, Het is een klein sultanaat, ongeveer een zevende van de oppervlakte van Nederland, en met slechts 400.000 inwoners is er nog wel wat ruimte over. Het is een relatief rijk landje, veel Lexussen, BMW's en Jaguars en dergelijke zie je er, ik zag ook een keer een Rolls Royce voorbij schuiven. Benzine is goedkoop, iets van 20 eurocent per liter en de bewoners betalen geen inkomstenbelasting, niet slecht.
De sultan was op 15 juli jarig en de straten hingen toen ik aankwam, dat was, geloof ik, 17 juli nog vol met afbeeldingen van hem, en veel vlaggen en vaandels met daarop teksten waarin hij de hemel wordt ingeprezen. Er is in Bandar Seri Begawan, de hoofdstad van Brunei, kortweg BSB, een museum gewijd aan hem, het Royal Regalia Museum, indertijd door de baas zelf geopend en toen ik daar rondliep bekroop mij een gevoel van onbehagen, het was haast exhibitionistisch, zoveel pracht en praal. Helaas is foto's maken er verboden. Zo staat er de volledige koets waarin hij BSB rond is gereden toen hij tot sultan werd benoemd, met alle wachten en volledige gevolg en alle kostuums en wapens die daar kennelijk bij hoorden, en nog zo een monstrueus ding vanwege zijn 25 -jarig jubileum. Dit museum en alles wat je buiten van deze man ziet; hij kijkt je ook aan vanaf al het geld, munten en bankbiljetten, is gewoon persoonsverheerlijking. Dat beeld wordt nog eens versterkt door een filmpje op tv dat met regelmaat wordt uitgezonden met daarin allerlei sepia-beelden van de sultan, met een vreselijk zoetsappig muziekje eronder. Ik heb dat gevoel eerder gehad in Iran, met de mannen Khomeiny en Khamenei. Er staat in BSB trouwens wel een héél mooie moskee, de Masjid Omar Ali Saifuddien, daarvan zie je links boven een foto. Goed, genoeg over Brunei.

Op 21 juli ben ik naar Kota Kinabalu gevlogen, dat was het snelste, een klein half uur. Met de bus/auto is het 6 uur en met een combi van boten is het een uur of 8...
KK is de grootste stad van Sabah en tamelijk toeristisch. Ik vlieg morgen (24 juli) naar Singapore en blijf daar 1 nacht en vlieg dan de 25ste door naar Jakarta. daar komt op 27 juli Liesbet ook aan en in augustus hoop ik mijn zussen Hennie en Ineke (ergens) in Indonesië te ontmoeten.